Het debat leeft sterk in de medische wereld zoals elders in de samenleving: de plaats van de vrouwen wordt nog steeds in twijfel getrokken. Zij blijven (wij blijven) weinig aanwezig in de beslissingsorganen en in leidinggevende functies. Waarom?
Er is schijnbaar toch de goede wil van iedereen? En mannen zeggen meestal dat ze open zijn (natuurlijk in het openbaar, wie zou het daar anders zeggen?).
(Feministische) vrouwen beweren dat ze deze leidinggevende plaatsen kunnen innemen en raden leggen steeds vaker minimumquota vast om een evenwicht te bereiken. Is het dan een uitgemaakte zaak? Neen, toch niet. Vrouwelijke artsen blijven afwezig in de media/politiek/het gezondheidsmanagementlandschap, afgezien van een paar leidende figuren.
Waarom? Waar komt het vast te zitten?
Ik veronderstel dat het antwoord ligt op het kruispunt van gewoon seksisme, geïnternaliseerd seksisme en de moeite die de maatschappij kent om nieuwe managementwaarden te bevorderen.
Seksisme is een discriminerende houding op grond van geslacht. Men heeft het over 'gewoon' seksisme als het zo gewoon en ingeburgerd is in de huidige praktijken dat het niet eens meer wordt gezien. Het is een seksisme dat zijn naam niet zegt, dat alledaags en banaal lijkt, omdat het niet gelinkt wordt aan de grote salarisverschillen. Niettemin draagt het bij tot de bestendiging van de clichés van mannelijke en vrouwelijke rollen. Enkele voorbeelden? "Ik heb honger. Wat doe je met het avondeten?". Het kan ook mannen treffen: "Wij mannen huilen niet", en artsen: "Nee, ik wil de verpleegster niet zien, ik wil de dokter zien".
Seksisme is zo verankerd in onze cultuur dat het ook 'geïnternaliseerd' is.
Deze term verwijst naar die culturele en sociale constructies die onbewust verankerd kunnen raken in de geest van mensen. Iedereen, zelfs de meest anti-seksistische persoon, kan worden beïnvloed. Het verwijdert zich van het seksisme zelf, omdat je het als schijnbaar niet-seksistische vrouw toch niet kunt helpen dat je denkt dat het gedrag van iemand echt "provocerend" was of haar outfit "limiet".
Het is dat geïnternaliseerde seksisme dat Ursula von der Leyen ertoe bracht niets te zeggen toen haar door Erdogan een stoel werd ontnomen tijdens haar bezoek aan Turkije. Datzelfde gewone en geïnternaliseerde seksisme zorgt ervoor dat het in een vergadering van artsen de vrouw is die de rol van secretaresse/notuliste wordt aangeboden en dat ze "ja" zegt.
Naast deze twee vormen van seksisme zijn er de typisch mannelijke managementwaarden die nog al te vaak worden voorgetrokken: machtsstrijd, agressieve assertiviteit, presenteïsme. Dat laatste betekent dat men ijverig op het werk aanwezig is, alle vergaderingen bijwoont en zelfs laat te blijft om goed voor de dag te komen (dat wordt strategisch presenteïsme genoemd).
Al deze waarden zijn niet aan vrouwen besteed omdat ze indruisen tegen hun waarden: ze willen hun tijd beter verdelen tussen privé- en beroepsleven en niet in een permanente strijd verwikkeld zijn. Bovendien zijn het niet alleen vrouwen die dat niet meer willen, ook steeds meer mannen verwerpen waarden die soms als van een ander tijdperk worden beschouwd.
Gevolg is wel dat het status quo wordt bestendigd.
Suggestie: Vrouwen moeten zich ontdoen van hun geïnternaliseerd seksisme. Mannen kunnen het gewone seksisme dat hen vaak eigen is, nauwkeuriger bekijken. Het management wordt aangemoedigd om de meer "vrouwelijke" waarden van zorgzaamheid en tijd verdelen, in evenwicht te brengen als een nuttige en noodzakelijke aanvulling op de meer "mannelijke" kwaliteiten van hard werken en assertiviteit. Stop het presenteïsme!
> Lees ook: Malaise bij artsen? (Dr Caroline Depuydt)
Laatste reacties
Ingrid Inion
05 juli 2021Beste,
De zaken die u aanhaalt zijn zeker allemaal waar.
Maar het feit dat vrouwen niet kandideren voor 'diensthoofdfuncties' heeft volgens mij vooral te maken met hun eigen keuzes. Het 'hebben van kinderen' is hierbij de belangrijkste beperkende factor!
Ik ken een aantal jongere vrouwen met de kracht en de bekwaamheid om uitstekende diensthoofden/managers te zijn. Wanneer ik hen daarop aanspreek antwoorden ze mij: misschien later als de kinderen groter zijn. En dat menen ze. Ze hebben al een drukke job (als gynaecoloog) en vinden de combinatie met voldoende aanwezig zijn voor hun kinderen al een moeilijke puzzel. Het opnemen van extra verantwoordelijkheden als diensthoofd/manager is dus voor hen geen optie. Betere kinderopvang en een evenwichtige taakverdeling in het huishouden kunnen helpen maar het blijft het 'eigen verlangen' van de meeste vrouwelijke collega's om vaak genoeg met hun kinderen te kunnen samen zijn. Dit gegeven lijkt me zelfs sterker te worden bij de jongere collega's.
Ergens is dit absoluut teleurstellend voor de lange weg naar emancipatie binnen de geneeskunde die we aflegden maar het is ook begrijpelijk.
Zelf ben ik een vrouw van 57j en al 11 jaar diensthoofd.
Mijn jongere collega's zijn niet geïnteresseerd om dat van mij over te nemen.
Ingrid Inion
CRG ZNA Middelheim