Wet lichaamsmateriaal conform GDPR en verzekeringen

De GDPR vergde eveneens een aanpassing van de wetgeving Menselijk Lichaamsmateriaal. Die is er nu. Men stelt het 'vermoeden van toestemming bij overlijden van de donor' in. Dit vermoeden geldt zowel voor de wegname als voor elke verdere handeling of elk verder gebruik. Daarbij moet ook een aantal persoonsgegevens worden verwerkt.

Het gaat minstens om de identiteit van de donor die zal worden bewaard door de beheerder voor menselijk lichaamsmateriaal in de verkrijgende instelling. Het speelt daarbij geen rol of hier een bank voor menselijk lichaamsmateriaal in het spel is (die het materiaal bewaart voor toepassing op de mens) of om een biobank (die het materiaal bewaart voor wetenschappelijk onderzoek).

Om  alle discussie te vermijden, wordt duidelijk toegevoegd dat dit vermoeden van toestemming ook impliceert dat de desbetreffende persoonsgegevens zullen worden verwerkt.

De eerdere Wet Menselijk Lichaamsmateriaal voorzag enkel dat de verkrijgende bank voor menselijk lichaamsmateriaal een verzekeringsovereenkomst moest sluiten voor de schade die een donor zou lijden bij de wegname. Maar ook een productie-instelllng kan het materiaal verkrijgen en dus moet die zich eveneens verzekeren ter dekking van de schade bij de donor/patiënt.

Lees ook:
Meer geld voor koepelorganisatie patiënten zeldzame ziekten via koepelwet
Gegevensdeling: patiënt wordt verantwoordelijk via koepelwet
Koepelwet wijzigt fors het gebruik van lichaamsmateriaal

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.