Een recente enquête bij 17 Limburgse huisartsenkringen en 73 abdominaal chirurgen moet een discussie op gang brengen over het voorschrijfgedrag van deze disciplines voor arbeidsongeschiktheid na een liesbreuk. De enquête ging de periode na van arbeidsongeschiktheid van een uni- of bilateraal, open of laparoscopisch herstel, voorgeschreven door huisartsen en chirurgen. Hoe verhouden we ons tot de Scandinavische voorbeeldlanden?
In Zolarium, het tijdschrift van de wetenschappelijke raad van het Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) opent abdominaal chirurg Anne Dams de discussie.
Maar eerst nog even terug naar de enquête. Die werd door 107 Limburgse huisartsen en 35 chirurgen volledig beantwoord. Motor achter de enquête was de vaststelling dat deze vaak voorkomend pathologie en de ingreep (met bijbehorden arbeidsongeschiktheid) een aanzienlijke socio-economische impact heeft. Ook al omdat de standaardprocedure nu laporoscopisch herstel is, maar die techniek kleurt ook het kostenplaatje.
Daarom werd het voorschrijfgedrag in de context van deze arbeidsongeschiktheidsduur bevraagd in functie van de gebruikte heelkundige techniek. Een en ander werd ook afgewogen in het licht van het type fysieke inspanningen die vereist zijn voor de beroepsuitoefening of voor sporten. Verder peilde de enquête naar de motivering achter dit voorschrijfgedrag.
Dr. Dams somt enkele belangrijke bevindingen op:
- het voorschrijfgedrag stond niet in verband met het aantal jaren beroepservaring;
- de gemiddelde voorgeschreven arbeidsongeschiktheidsduur lag significant hoger bij huisartsen dan bij chirurgen;
- men maakte amper een onderscheid tussen een uni- en een bilateraal herstel;
- recidieven vermijden was zowel bij huisartsen (89,9%) als bij chirurgen (79,4%) de vaakst genoemde factor die het voorschrijfgedrag bepaalde;
- er bestaat hier een consensusgebrek tussen eerste en tweede lijn, blijkbaar hoofdzakelijk gebaseerd op (ongegronde) angst voor recidief.
Cultureel gebonden
Voor dokter Dams geven deze resultaten aan dat we naar evidence-based postoperatieve richtlijnen moeten voor werkhervatting en/of de hervatting van normale activiteiten. Ze wijst erop dat Scandinavische landen hier een richtpunt kunnen zijn. Daar is deze problematiek uitstekend gedocumenteerd. Mensen blijven er na een liesbreukoperatie gemiddeld drie tot vijf dagen arbeidsongeschikt.
"Waarom wij in België hiervoor soms zelfs tot zes weken thuisblijven, ook na een laporoscopische ingreep, is cultureel gebonden. Mits een goed pijnmanagement postoperatief en geen rode vlaggen, is vijf dagen arbeidsongeschiktheid - vooral om verzekeringstechnische redenen bij autorijden - voldoende", besluit ze.
Laatste reacties
Karen BREURE
13 augustus 2024Richtlijnen zouden hier inderdaad absoluut welkom, op zijn plaats en nodig zijn.