Een recent congres georganiseerd door Baso (1) stond in het teken van de PMOC-centra (pediatrische multidisciplinaire obesitascentra) die sinds 1 december 2023 van start gingen. Een stand van zaken met Professor Inge Gies, verantwoordelijke van de obesitaskliniek voor kinderen binnen het UZ Brussel en een gewaardeerde spreker op het congres.
“Onder meer het kabinet Vandenbroucke en het Riziv waren vragende partij om via het congres die nieuwe centra op één lijn te krijgen. Zowel de eerste, tweede als derde lijn waren bij het congres betrokken”, steekt Prof. Gies van wal. “Onze boodschap luidde dat obesitas een ziekte is die we als zodanig moeten behandelen. Iedereen schermt daar nu wel mee, maar van zodra we iemand met obesitas zien, krijgt die toch nog vaak een stigma, ook van de zorgverleners zelf.”
“Eens wanneer obesitas echt aanwezig is, volstaat het meestal niet om minder te eten en meer te bewegen om het op te lossen. Zoveel defensiemechanismen zijn dan actief zodat je het gewicht niet meer zo makkelijk naar beneden krijgt.”
Prof. Gies raadt dan in een eerste fase een behandeling bij de huisarts of kinderarts in 1e lijn aan, gecombineerd met een andere discipline zoals een dietiste, psycholoog of kinesitherapeut. Bij het vaststellen bij diagnose van een meer ernstige vorm van obesitas, gebaseerd op de EOSS-P stagiering, dient echter onmiddellijk een multidisciplinaire behandeling opgestart te worden waarbij naast het eetpatroon stress, het slaappatroon, schermtijd, psychologische problemen… aangepakt worden. Eventueel kan hier ook een farmacologische behandeling opgestart worden. Bij zeer ernstige vormen van obesitas (EOSS-P 3), dien je de kinderen van bij diagnose al naar een derde level door te verwijzen: wat dan de residentiële setting is. “We mogen de kinderen niet jarenlang laten aanmodderen in een eerste zorglijn. Wanneer ze constant falen qua behandeling, ondergraaft dat hun zelfvertrouwen.“
“Farmacotherapeutisch leven we op hoop maar nu hebben we nog geen groot arsenaal tot onze beschikking. Vanaf 12 jaar kunnen we theoretisch zowel liraglutide als de semaglutide voorschrijven, allebei goedgekeurd door EMA voor adolescenten met obesitas. Weliswaar zijn er nog wat hindernissen zoals een stockbreuk. Wellicht zijn dat tijdelijke fenomenen.”
Bestaat er een spanningsveld tussen chirurgisch ingrijpen en een farmacotherapeutische aanpak?
Prof. Inge Gies: “Men raadt aan om eerst de farmacotherapie te starten en te bekijken of die hulp biedt bij adolescenten met een ernstige vorm. Bij die kinderen met veel comorbiditeiten waar farmacotherapie niet werkt of niet verdragen wordt, kan men uitzonderlijk verdergaan met bariatrische chirurgie. Let wel: enkel uitzonderlijk, bij het einde van het traject.”
Qua preventie heeft obesitas toch een plaats in het gezondheidsplan?
“We hebben nu dus, los van de preventie, de PMOC-centra met de coördinator als heel belangrijke nieuwe functie. Hij of zij moet de positie tussen de verschillende zorglijnen ondersteunen, en daarnaast de patiënt helpen om te gaan sporten bijvoorbeeld. Die coördinator heeft een liaison- en outreachingfunctie.”
Voor de preventieve invalshoek zijn we blij dat Vlaanderen nu een budget vond binnen de geïntegreerde zorg, waarbij gekeken zal worden welke initiatieven reeds lopen en welke bijkomend dienen opgestart te worden. Zo vroeg mogelijk ingrijpen, tijdens de eerste 1.000 levensdagen, is aangewezen. Dat om de hoogrisicogroepen vanaf de start te begeleiden.”
Concentreert de werkgroep zich ook op de toevloed van ongeoorloofde vermageringsproducten?
“Voor zover ik weet, niet. We moeten daar zeker aandacht aan besteden. Ze veroverden een plaats omdat de andere middelen onvoldoende bekend zijn. Als er voldoende andere preventieve trajecten bekend zijn en bestaan, krijgen ze automatisch minder ruimte.”
Kent het zorgpad obesitas veel succes bij jullie?
“We staan nog maar aan het begin, we voelen dat er nog kennis rond verzameld moet worden. Gerichte doorverwijzingen vanuit de eerste lijn vergen toch nog wel meer informatie en doorstroming. We werken daar nu aan met EOSS (Edmonton Obesity Staging System). Een relatief nieuw begrip is dat in België, zowel binnen de aanpak van volwassenen als jongeren met obesitas. Er is nog wat educatie nodig om de EOSS schaal goed ingeburgerd te krijgen zodat iedereen weet dat een EOSS-P level 0 en 1 in de eerste lijn kan blijven, en een EOSS-P level 2 en 3 onmiddellijk naar een PMOC dienen doorverwezen te worden. De coördinator zal hier ook een belangrijke rol bij spelen”
Bestaat er een correcte registratiemethode om te zien wie met welke BMI je in welke obesitascategorie thuishoort?
“In het zorgtraject werken we met de BMI Z-score als cut-off, maar we gaan verder dan de BMI alleen: dus ook met de EOSS of Edmonton-score. Daar beschikken we over vier parameters: de metabole comorbiditeiten, mechanische complicaties, problemen in het milieu van de jongere en de mentale toestand van het kind (de vier M’s). ‘Mechanisch’ omvat bijvoorbeeld het slaapapneu-syndroom, orthopedische klachten; ‘milieu' focust op de omgeving van het kind. Zijn er bijvoorbeeld voldoende capaciteiten om het kind te begeleiden naar gezonde voeding? Het mentale houdt onder meer verband met pestgedrag, een laag zelfbeeld, een depressie, eetstoornis…
Scoor je op een van die parameters uit de Edmontonschaal een 2 of 3, dan kom je al in het expertisecentrum terecht. Het kan dus zijn dat je een heel hoge BMI hebt zonder comorbiditeiten of de andere M’s en dan kun je in de eerste lijn blijven. Met een iets lagere BMI en wel een heel moeilijke sociale situatie is de kans groot dat de stap gezet wordt naar het expertisecentrum omdat de eerste lijn vaak niet voldoende tijd heeft of onvoldoende zorgverstrekkers/paramedici om zich daarmee intensief bezig te houden.”
De vroegste aanpak schuilt in prenatale zorg?
“Een aparte werkgroep volgt dat aspect op. Deze werkgroep zag twee jaar geleden het licht, met daarbij aansluitend het project born in Brussels, later born in Belgium. In Vlaanderen was er zoet zwanger waar men nog verder op wil inzetten. Met aandacht voor kwetsbare doelgroepen, zowel mentaal als fysiek.”
“Tot slot willen we er nog op aandringen dat er echt voldoende gescreend wordt naar comorbiditeiten. Men herkent obesitas wel, maar men zoekt nog niet naar hypertensie, cholesterolwaarden, leververvetting bij kinderen. De expertisecentra zelf moeten na het eerste jaar alle kwaliteitsindicatoren en de resultaten doorgeven aan het Riziv zodat er een evaluatievorm ontstaat over het effect van de aanpak.”
(1) The Belgian Association for the Study of Obesity
> "Pediaters en kinderpsychiaters derde lijn beter vergoed" (Vandenbroucke)