België heeft ervoor gekozen om niet deel te nemen aan een grootschalige klinische studie naar mogelijke behandelingen tegen COVID-19 van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), omdat daarbij te hoge dosissen aan hydroxychloroquine moeten worden toegediend. Dat staat vrijdag in L'Echo.
De WHO lanceerde de klinische studie 'Solidarity' om te proberen een effectieve behandeling te vinden voor COVID-19. Daarbij krijgen patiënten naast de standaardzorg ook een van vier geselecteerde medicijnen toegediend. Meer dan honderd landen nemen ondertussen deel.
Ook ons land had interesse, maar koos uiteindelijk om niet mee te doen. De voornaamste reden daarvoor lijkt het gebruik van hydroxychloroquine - een van de vier geselecteerde behandelingen - te zijn. De door de WHO gevraagde dosissen van de werkzame stof die normaal tegen malaria wordt gebruikt, bleken veel hoger te liggen dan de dosering die doorgaans wordt gebruikt in ziekenhuizen. Omdat al verontrustende neveneffecten en een gebrek aan effectiviteit waren aangetoond, was de Belgische regering terughoudend.
"Die dosis werd in vraag gesteld door sommige ethische commissies en meerdere onderzoekers hebben beslist om patiënten niet aan die dosis van hydroxychloroquine bloot te stellen", bevestigt het kabinet van minister van Volksgezondheid Maggie De Block (Open Vld).
Daarnaast vraagt de WHO ook dat de deelnemende landen de verantwoordelijkheden als promotor van de studie op zich nemen, zegt het kabinet. "Dat terwijl ze zelf de controle over de studie behoudt", luidt het. "België had dus de rol van promotor van de studie op zich moeten nemen, wat ons land nooit doet."