Het aantal kmo's in ons land is in 2023 gestegen naar een recordniveau van 1,33 miljoen. Dat is een stijging met 2,08 procent, de laagste groei sinds 2015. Een derde van de operationeel gezonde bedrijven beschikt echter over onvoldoende financiële buffers om toekomstige schokken op te vangen. Dat blijkt uit het jaarlijkse rapport van Unizo, GraydonCreditsafe en UCM.
De meeste kmo's zijn gevestigd in Vlaanderen (726.036, +2,1 procent). De dienstensector blijft goed voor het leeuwendeel van de kmo's in het land, voor de bouwsector en de industrie.
Het merendeel van de kmo's stelt geen personeel te werk. Dat aantal staat in Vlaanderen zelfs op recordhoogte. Als verklaring wordt verwezen naar de stijging van het aantal freelancers, de krapte op de arbeidsmarkt en het toenemend aantal bijberoepers.
Verder valt nog op dat 30 procent van de kmo's jonger dan vier jaar is. Dat zijn dus ondernemingen die net voor of tijdens de coronacrisis het levenslicht zagen en zich dus nog niet goed konden voorbereiden op toekomstige schokken.
Om de financieel-economische gezondheid van de kmo's in kaart te brengen, wordt gekeken naar de loonkosten, energieprijzen en interestvoeten. Uit die analyse blijkt dat meer dan een op de vijf kmo's (22,11 procent) geen toekomstige schokken kan absorberen. Opvallend daarbij is dat bijna een derde van de operationeel gezonde bedrijven (29,25 procent) dan ook in de problemen komt. Ongeveer de helft daarvan kan bovendien niet meer naar de bank stappen voor extra financiering, maar zou bij dergelijke toekomstige schokken enkel het hoofd boven water kunnen houden door autofinanciering.
Daarom roept Unizo zowel de Vlaamse als de federale regering op om een echt kmo-beleid uit te stippelen. Het gaat dan bijvoorbeeld om minder administratieve rompslomp en meer stimulansen en hefbomen voor wie wil investeren, maar ook de loonkostenstijging wordt andermaal aangekaart. Volgens Unizo-topman Danny Van Assche is de automatische loonindexering "op termijn onhoudbaar".
"We vragen de onderhandelaars om minstens met een open blik te kijken naar een alternatief. Een duurzaamheidsindex, waarin de prijzen van fossiele brandstoffen geen rol meer spelen en waarin elektriciteitscontracten op een correcte manier worden verrekend, zou al een grote stap betekenen", klinkt het. "Bedrijven die kunnen aantonen dat ze de indexatie niet aankunnen, moeten voor een 'opt-out' kunnen kiezen."