Voor de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA) dient het voorontwerp van pandemiewet, dat door minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden in het parlement werd ingediend voordat het advies aan de Raad van State gevraagd werd, herzien te worden. In een advies stelt de GBA dat de tekst geen wettelijke basis biedt voor de behandeling van gegevens en dat ze een "schending van de principes van wettelijkheid en voorspelbaarheid" vormt.
Het voorontwerp van wet 'betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een pandemie' werd op 26 februari door de federale regering in eerste lezing goedgekeurd en wordt vandaag in de Kamercommissie Binnenlandse Zaken besproken. De GBA herinnert eraan dat een inmenging in het recht op eerbiediging van de bescherming van persoonsgegevens enkel kan als ze noodzakelijk en evenredig is met het nagestreefde doel en omkaderd wordt door een heldere en duidelijke norm (wet, decreet, ordonnantie), waarvan de toepassing voorspelbaar is voor de betrokken personen.
Terwijl de wet de essentiële doelstellingen helder en precies moet vastleggen, kunnen de details en modaliteiten van de gegevensbehandeling verduidelijkt worden in een koninklijk besluit. Maar de GBA stelt vast dat het voorontwerp de essentiële elementen niet definieert en het aan de regering overlaat om deze te definiëren.
Voorts definieert het voorontwerp ook de categorieën van mensen niet waarvan de gegevens behandeld kunnen worden, bevat ze geen lijst van de gegevens die kunnen behandeld worden, noch de overheid of overheden die deze gegevens behandelen, in welk kader of met welk doel.