De ereloonsupplementen van de ziekenhuizen zijn sterk afhankelijk van de regio. Het gemiddeld maximale ereloonsupplement bedraagt in Vlaanderen 151 procent, in Wallonië 212 procent en in Brussel liefst 270 procent. Dat meldt het Vlaams & Neutraal Ziekenfonds (VNZ).

Het VNZ onderzoekt jaarlijks de uitgaven- en inkomstenverschillen tussen Vlaanderen en Wallonië op basis van de gegevens van de Landsbond van de Neutrale Ziekenfondsen en analyseert ook de gevraagde maximale ereloonsupplementen in alle Belgische ziekenhuizen.

Als een patiënt vrijwillig kiest voor een opname in een eenpersoonskamer mogen de artsen, zowel chirurgen als anesthesisten, een extra ereloonsupplement aanrekenen bovenop het vastgestelde Riziv-tarief. De tijd dat men zich in dit geval beperkte tot het dubbele (100 procent) is volgens het VNZ al even verleden tijd. 

Zo bedraagt het gemiddeld maximale ereloonsupplement in 2022 intussen 184 procent. "Het was al langer bekend dat de kostprijs voor een opname in een éénpersoonskamer in Brussel hoger was dan bijvoorbeeld in Tielt. Dat de ereloonsupplementen tot driemaal meer kunnen zijn, is niet bepaald objectief verklaarbaar", benadrukt Jürgen Constandt, algemeen directeur van het VNZ.

Van de 52 ziekenhuizen in Vlaanderen zijn er nog maar 3 ziekenhuizen die het maximum van 100 procent hanteren voor een éénpersoonskamer, 8 tussen 110 en 125 procent, 31 tussen 135 en 175 procent en 10 ziekenhuizen, vaak universitaire ziekenhuizen, vragen tot 200 procent extra.

In Wallonië zijn er 28 ziekenhuizen. Slechts één ziekenhuis rekent maximaal 100 procent ereloonsupplement aan en één blijft nog onder de 200 procent ereloonsupplement. De overige 26 instellingen vragen minstens 200 procent, met drie uitschieters tot 300 procent. Deze Waalse uitschieter van 300 procent, of vier maal het afgesproken Rizivtarief, is de standaard in 8 van de 11 Brusselse instellingen.

Het VNZ pleit daarom voor meer responsabilisering in de gezondheidszorg.