Bij de opening van RADar, het innovatie- en leercentrum van AZ Delta, probeerden experts een licht te werpen op wat Artificiële Intelligentie kan betekenen voor de geneeskunde. Kersvers welzijnsminister Hilde Crevits (CD&V) ontbrak niet op het appel, “ondanks mijn onmogelijke agenda dezer dagen.”
Engineer meets Physician was het credo waarmee RADar geopend werd en dus kwamen vooral de ingenieur en de arts aan het woord in het openingsdebat.
Innovatiehoofd en ingenieur Peter De Jaeger legde het enorme potentieel van AI beeldend uit: “Wij als mensen zijn opgevoed om te denken in drie dimensies. Een echt dataprobleem kan AI misschien duizend-dimensioneel bekijken, weliswaar alleen gericht op een heel specifieke vraag. Die toegevoegde waarde betekent dat een arts meer data zichtbaar krijgt en zo sneller ziekten opspoort. Nu al bestaan AI-modellen die in ECG’tjes kunnen aantonen dat een hartpatiënt voorkamerfibrillatie had die voor ons, mensen, niet te zien is. Deze modellen zullen meer en meer voorspellend worden.”
AI wordt door menigeen beschouwd als de ‘vierde revolutie’. Maar vandaag moeten we eerst nog de basis leggen: gestandaardiseerde en kwaliteitsvolle data afleveren die deze modellen kunnen voeden.
En de arts?
Dokter Karl Dujardin, diensthoofd cardiologie, wees ook op die nood aan gevalideerde data en de verantwoordelijkheid van de arts: “Misschien zal een AI-model ook wel eens missen en dan moet je als arts bijsturen, net zoals een medicijn ook nevenwerkingen heeft die je onder controle moet houden."
"Daarnaast zullen arts en ziekenhuis zich veel meer blootstellen aan waardegedreven zorg. Dat legt extra druk bij de arts die daarom goed moet kunnens steunen op de expertise van de ingenieur(s). Verder is het aan ons om de datavalidatie te bewaken. We evolueren onvermijdelijk naar meer proactieve geneeskunde zodat we deze modellen kunnen inzetten om ziekte voor te zijn.”
Is de patiënt mee?
Bij al dat vooruitgangsoptimisme mogen we niet vergeten dat ook de patiënt mee moet volgen in de AI-revolutie. Daarop wees Prof. Catherine Van Der Straeten, hoofd van het Innovatie en Onderzoeksinstituut van de Ugent. “De uitdaging is zeker ook de digitale (on)geletterdheid van de patiënt. Bij revalidatie weigerden een op de twee patiënten het apps omdat ze niet in zo’n begeleidende app geïnteresseerd zijn, maar wel in het warme contact van een kinesitherapeut die hen begeleidt.”
Anderzijds zag ze ook de enorme mogelijkheden qua toepassingen voor onderzoek: daarbij lijkt een van de meest futuristische denksporen de mogelijkheid om studies te verrichten met synthetische data. “In theorie kun je zo zelfs de gdpr omzeilen”, signaleerde ze. “Niet dat we dat willen doen, maar als we synthetische data kunnen maken die we niet hoeven terug te koppelen naar de patiënt, is dat een onmiskenbaar voordeel.”
Net voor het debat had minister Crevits die pas haar bevoegdheden voor innovatie had ingeruild voor welzijn, laten weten dat Vlaanderen 8 miljoen extra investeert om tot gepersonaliseerde digitale geneeskunde te komen. AZ Delta zelf is volop bezig met zijn ADAM-project (Advanced Data-Aided Medicine) waarvoor Vlaanderen 600.000 euro uittrok.