Met moveUP haalt een medische app voor het eerst het hoogste niveau drie van de validatiepyramide van mHealth Belgium. De app wordt al anderhalf jaar terugbetaald door het Riziv. Terugbetaling alleen volstaat uiteraard niet als hij onvoldoende wordt voorgeschreven, iets wat het Duitse voorbeeld aantoont.
“Dit is een nieuwe stap vooruit voor patient-centered zorg in ons land”, toont Steven Vandeput, coördinator van mHealthBelgium, zich tevreden. Twee andere apps zitten in de pijplijn voor financiering, een rond slaaptherapie en een rond oncologie.
Sinds januari 2021 bestaat er een regelgevend kader voor de financiering van medische apps in België, de welbekende validatiepyramide. Met moveUP werd er ook al een eerste app voorlopig vergoed, maar de app was nog niet toegelaten tot niveau M3 van de validatiepiramide van mHealthBelgium.
Daar komt nu verandering in: moveUP wordt de allereerste app in ons land die officieel vergoed wordt door het Riziv. De toepassing wordt ingezet om patiënten die een knie- of heupprothese kregen te ondersteunen tijdens hun revalidatie.
Medische apps die nog data over hun gezondheidseconomische meerwaarde aan het verzamelen zijn, kunnen via niveau M3- toch al rekenen op voorlopige financiering. Zo kunnen patiënten sneller van de voordelen genieten, een systeem dat bijvoorbeeld ook wordt toegepast voor innovatieve geneesmiddelen Het derde niveau van de validatiepiramide is ook opgedeeld in twee categorieën: M3- en M3+ .
Zeg niet zomaar “terugbetaling”
Er zitten ook al enkele andere apps in de pijplijn voor financiering op niveau M3. Twee daarvan kregen intussen een positieve evaluatie van de overheid, één rond slaaptherapie en één rond oncologie. Het Riziv is momenteel de zorgpaden voor slaaptherapie en oncologie aan het herwerken om ruimte te maken voor het gebruik van de bewuste apps.
Cruciaal is dat een app altijd gezien moet worden in een ruimer zorgproces. De overheid zal nooit een applicatie an sich “terugbetalen”, wel het gebruik ervan vergoeden binnen een bepaald zorgproces. Dat vraagt vaak een aanpassing aan de financiering van het zorgproces in kwestie.
De verwachting is dat de overheid de komende maanden en jaren verschillende zorgprocessen zal herbekijken om het gebruik van medische apps en andere vormen van digitale gezondheidstechnologie er een officiële plaats in te geven.
Regels verduidelijkt
Ten slotte is de definitie van m-health scherper gesteld. Daarmee wil de overheid meer duidelijkheid bieden aan fabrikanten en verdelers van medische apps in België. Voor hen was het tot nu toe niet altijd duidelijk aan welke criteria een app wel of niet moet voldoen. Sectorfederaties beMedTech en Agoria drongen daarom aan op verduidelijking bij de betrokken gezondheidsadministraties.
Volgens de geüpdatete definitie is een mobiele medische toepassing “een softwaretoepassing met een medisch doeleinde die beschikt over een CE-markering als medisch hulpmiddel en die een patiënt toelaat om vanuit zijn of haar eigen omgeving gezondheidsgerelateerde informatie te delen met een zorgverlener”.
Apps die in aanmerking willen komen voor financiering, moeten aan een extra criterium voldoen: ze moeten “een zorgverlener toelaten om bij een patiënt vanop afstand een diagnose te stellen, een therapie toe te passen of hem/haar te monitoren via een medisch hulpmiddel dat ontworpen is voor gebruik door de patiënt in zijn eigen omgeving”.
31 medische apps vergoed in Duitsland
Met deze nieuwe stap bevestigt België zijn internationale voortrekkersrol op het vlak van “mhealth”. Ons land was één van de eerste landen in Europa om een officieel kader voor de vergoeding van medische apps uit te werken, samen met Duitsland en Frankrijk. In Duitsland vergoedt de overheid vandaag intussen al 31 medische apps als onderdeel van een zorgtraject. Toch worden medische apps er nog weinig voorgeschreven.
beMedTech, sectorfederatie van de Belgische medische technologie, hoopt dat deze nieuwe evolutie de opstap is naar een modernere financiering in de zorg. “Innovatieve oplossingen zoals medische apps kunnen de zorg voor patiënten helpen verbeteren, maar ze vinden o zo moeilijk ingang in de praktijk”, aldus managing director Marnix Denys.
“De reden daarvoor? De manier waarop we zorg anno 2022 nog altijd financieren.”
“Als federatie zijn we uiteraard blij met deze eerste terugbetaling. Maar tezelfdertijd moeten we ons durven af te vragen waarom die stap zolang op zich heeft laten wachten”, stelt Marnix Denys.
“Onze analyse? Het is een gevolg van het systeem, van de manier waarop onze gezondheidszorg wordt gefinancierd. De overheid wíl innovatieve oplossingen zoals medische app wel een plaats geven in de zorg, maar botst daarbij op een systeem van financiering dat nog altijd zeer sterk geënt is op prestaties.”
“Vandaag is zorg quasi altijd een traject waarbij zorgverleners patiënten gedurende een langere tijd ondersteunen”, gaat Denys verder. “Er bestaan heel wat technologische oplossingen die zorgverleners en patiënten daarbij kunnen helpen, bijvoorbeeld om de toestand van patiënten te monitoren, om opvolging vanop afstand mogelijk te maken, om patiënten te ondersteunen bij hun therapietrouw, etc. Maar we hebben moeite om die tools een plaats te geven in onze klassiek opgevatte financiering.”
“De financiering van medische apps is in dat opzicht exemplarisch voor de uitdaging waar onze volledige gezondheidszorg voor staat. Om innovatie in onze zorg te stimuleren, hebben we nood aan financieringsmodellen die zorg niet als een pure optelsom van vooraf vastgelegde prestaties zien, maar als een totaalpakket aan zorg dat patiënten en zorgverleners in onderling overleg kunnen samenstellen. De huidige doorbraak voor m-health kan daar een opstap naar zijn.”
> Medische apps vanaf nu terugbetaalbaar
> Medische apps die terugbetaald worden, zeer zelden voorgeschreven in Duitsland