De wachtdienst verbeteren staat al een tijdje bovenaan als debatonderwerp. Wat vinden Franstalige huisartsen eigenlijk? Dr. Anne-Charlotte Delhaye voerde een enquête uit als onderdeel van haar laatste jaar in de huisartsgeneeskunde.
De afschaffing van het concept van de “diepe nacht”, de lage vergoeding voor wachtdiensten en de herhaalde storingen van 1733 zorgen voor diepe ontgoocheling bij de Franstalige huisartsen. Er zijn nieuwe voorstellen geformuleerd om de organisatie van het systeem te verbeteren. Ze werden voorgelegd aan de medicomut en de besprekingen lopen.
Bovendien zijn onlangs nieuwe tarieven voor beschikbaarheidsvergoedingen gepubliceerd. Deze ontwikkelingen bieden hoop op een echte verbetering van de situatie. In een poging om de problemen op te lossen, wordt de professionalisering van de wachtdiensten overwogen. Maar wat vinden de artsen die in de praktijk werken ervan?
In het licht van haar eindwerk voor haar specialisatie in huisartsgeneeskunde stelde Dr. Anne-Charlotte Delhaye, onder begeleiding van Dr. Geert Goderis, aan de ULB een enquête voor om na te gaan of Franstalige huisartsen geïnteresseerd zouden zijn in de professionalisering van de wachtdiensten. Er werd een vragenlijst verspreid bij de huisartsen in Wallonië en Brussel, waarop 146 artsen reageerden. De enquête werd ook aangevuld met een tiental persoonlijke interviews.
Ontevredenheid bevestigd
De ontevredenheid die al meermaals door vertegenwoordigers van huisartsen werd geuit, werd bevestigd, althans gedeeltelijk: 43% van de respondenten zei ontevreden te zijn over de manier waarop de wachtdiensten werken, tegenover 35% die zei zeer tevreden of tevreden te zijn. Iets meer dan 21% zei “neutraal” te zijn. Zoals de respondenten van de face-to-face interviews uitlegden, is het moeilijk om onder de huidige omstandigheden kwaliteitsvolle wachtdiensten te leveren omwille van de overbelasting van het werk, om nog maar te zwijgen van het feit dat de meeste oproeppatiënten onbekend zijn voor de arts die hen behandelt.
Concreet vond 53,8% van de respondenten dat hun patiënten tijdens de wachtdienst minder goed verzorgd werden dan normaal het geval zou zijn. Geen van hen dacht dat de zorg beter was tijdens de wachtdienst. Volgens 59% van de respondenten worden patiënten veel vaker of vaker doorverwezen naar de spoedgevallendienst dan in de privépraktijk. Bovendien voldoet de wachtdienst in haar huidige vorm niet volledig aan de ethische en wettelijke verplichtingen: overdracht van informatie, toezicht op de behandeling, enz. De eisen en agressiviteit van patiënten in deze context maken de zaken alleen maar ingewikkelder.
Communicatie en palliatieve zorg
Artsen vragen om training in de praktijk van wachtdiensten. De antwoorden richten zich echter vooral op begrippen als technisch beheer en het bijwerken van reanimatievaardigheden. Hoewel deze concepten noodzakelijk zijn, uitten de artsen tijdens de interviews de wens dat de opleiding verder zou gaan dan wat momenteel wordt aangeboden. Sommigen betreurden vooral het bijna volledig ontbreken van een opleiding in communicatie en inleiding tot palliatieve zorg in een spoedcontext.
Niet alle huisartsen zijn noodzakelijk voorstander van een professionalisering van de wachtdiensten in de huisartsenpraktijk, hoewel 61% voorstander is. De voorstanders vinden dat dit hen in staat zou stellen om hun patiënten de dag na de wachtdienst beter te begeleiden. Het zou ook de kwaliteit van de patiëntenbehandeling tijdens wachtdiensten verbeteren, omdat deze taak zou worden uitgevoerd door “professionals”. Voor de sceptici blijft er niet alleen een probleem met de vergoeding, maar ook met de kwaliteit: een dergelijk systeem mag geen minder goede mensen aantrekken, mensen die er niet in zouden slagen een plaats te vinden in een huisartsenpraktijk in de stad of op het platteland. Bovendien zou, in tijden van schaarste, de onttrekking van huisartsen aan de huisartsenpraktijk en de toewijzing van wachtdiensten het personeelstekort nog vergroten.
Hoe dan ook: we moeten nadenken over hoe wachtdiensten beter kunnen werken. "Professionalisering,” besluit Dr. Delhaye, ”zou een optie kunnen zijn, maar dat zou andere beperkingen met zich meebrengen. In het bijzonder zou het “het delen van up-to-date en volledige medische dossiers” betekenen, beklemtoont ze. Maar als huisartsen van hun taken worden ontlast, is het ook essentieel om “ons opnieuw te richten op preventie en gezondheidsvoorlichting."