De Vlaamse Regering legt op voorstel van viceminister-president Hilde Crevits en viceminister-president Ben Weyts principieel het maximum aantal kandidaten vast voor de opleidingen (tand)arts-specialist voor het jaar 2026. Ze volgt daarmee de adviezen van de Vlaamse Planningscommissie. De subquota hebben als doel om het overaanbod weg te werken, de wachttijden voor de patiënten te verlagen en zo de zorgkwaliteit te verhogen. Over dit besluit wordt nog het advies ingewonnen van de Raad van State.
Dit voorontwerp van besluit van de Vlaamse Regering volgt de adviezen van de Vlaamse Planningscommissie cijfermatig niet volledig, maar qua visie en argumentatie wel, en bepaalt daarmee de subquota van arts-specialisten en tandarts-specialisten voor het jaar 2026.
De Planningscommissie adviseerde het volgende voor het jaar 2026.
- Heelkunde 20
- Gynaecologie-Verloskunde 19
- Anesthesie-reanimatie 48
- Neurochirurgie 5
- Nucleaire geneeskunde 6
- Klinische genetica 4
- Röntgendiagnose 15
- Radiotherapie-oncologie 4
- Oftalmologie 22
- Otorhinolaryngologie 12
- Orthopedische heelkunde 17
- Urologie 12
- Fysische geneeskunde en revalidatie 11
- Pediatrie 20
- Kinder-en jeugdpsychiatrie 30
- Dermato-venereologie, Acute geneeskunde en urgentiegeneeskunde, Plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde, Stomatologie en neurologie79
- Huisartsgeneeskunde 388
Wat de nog niet uitgesplitste groep dermato-venereologie; acute geneeskunde en urgentiegeneeskunde; plastische, reconstructieve en esthetische heelkunde; stomatologie en neurologie betreft, adviseert de Vlaamse Planningscommissie:
- Dermato-venereologie 10
- Acute en urgentiegeneeskunde 40
- Plastische heelkunde 6
- Stomatologie 6
- Neurologie 17
De Vlaamse Planningscommissie adviseert daarnaast om geen subquota op te leggen voor disciplines binnen de inwendige geneeskunde. Tot deze groep behoren geriatrie, medische oncologie, reumatologie, cardiologie, pneumologie, gastro-enterologie en algemene inwendige geneeskunde.
Verder wordt aangeraden dat artsen-in -opleiding (ASO’s) binnen de groep inwendige disciplines beginnen met (algemene) inwendige geneeskunde en een stageplan in die zin. De ASO’s beslissen pas in hun 2e-3e jaar van de truncus communis voor welke deeldiscipline in de groep inwendige disciplines ze willen kandideren. Het stageplan wordt dan gewijzigd naar de finale internistische discipline waarin ze hun erkenning willen behalen. Die praktijk moet wijzigen, wil men subquota per inwendige discipline kunnen opvolgen.
Aangezien conform art. 5/1 van het koninklijk besluit van 12 juni 2008 over de planning van het medisch aanbod, geriatrie, medische oncologie en reumatologie uitgesloten zijn van contingentering, is het volgens de Vlaamse Planningscommissie noch praktisch uitvoerbaar om voor de andere inwendige disciplines wel subquota op te leggen, noch mogelijk om een groepsquotum op te leggen.
De Vlaamse Planningscommissie beveelt de decanen wel aan om volgende maxima na te streven voor de inwendige disciplines, volwassenpsychiatrie, pathologische anatomie en klinische biologie:
- Geriatrie 25
- Volwassenpsychiatrie 47
- Pathologische anatomie 9
- Medische oncologie 10
- Reumatologie 11
- Klinische Biologie 12
- Cardiologie 15
- Pneumologie 10
- Gastro-enterologie 15
- Inwendige geneeskunde (algemeen) 45
Dit voorontwerp van besluit volgt het advies van de Vlaamse Planningscommissie, met uitzondering van de voorgestelde subquota voor huisartsgeneeskunde en kinder- en jeugdpsychiatrie: mocht er een verhoging komen van het federale quotum, dan adviseert de Vlaamse Planningscommissie om de vrijgekomen plaatsen bijkomend toe te kennen aan huisartsgeneeskunde en kinder- en jeugdpsychiatrie als knelpuntspecialisatie.
Vorig jaar werden voor het eerst subquota vastgelegd door toenmalig minister Wouter Beke.
> Vlaanderen bepaalt voor het eerst subquota
> Contingentering artsen 2027: advies Planningscommissie
> Ten minste 306 studenten geneeskunde moeten naar huisartsgeneeskunde