"Stop ermee om artsen te framen als 'mensen met supplementen'"

Onvermijdelijk ging het op het politieke debat afgelopen zaterdag tijdens het congres Medische Wereld – dat focuste op de ziekenhuishervorming - over de ereloonsupplementen. Bvas-voorzitter Johan Blanckaert maakte van de gelegenheid gebruik om een aantal vooroordelen te ontkrachten.

Kapstok vormde een poll bij een tot de nok gevuld auditorium vol artsen en geneeskundestudenten over de supplementen. “Zou u als arts minder of juist meer gaan werken als supplementen worden afgeschaft?”, luidde de vraag. 78% wist het niet, 16% zou minder werken, 5% net meer. Dat de meesten het niet wisten, is niet onlogisch. Alles hangt immers af van de context waarin de supplementen worden afgeschaft. Welk systeem komt ervoor in de plaats, worden de supplementen op een of andere manier gecompenseerd?

Nuance

Johan Blanckaert probeerde dan ook de nodige nuance aan te brengen: “Supplementen verschillen van ziekenhuis tot ziekenhuis, en bovendien vraagt niet ieder ziekenhuis een even groot afdrachtenpercentage van de artsen. Vandaar ook dat mijn syndicaat ervoor strijdt dat bij de afdrachten transparantie wordt ingebouwd. Meer bepaald welk deel vloeit naar directe en indirecte kosten en ook naar zogenaamde kosten voor de instandhouding van het ziekenhuis. Die laatste component dekt een aanzienlijke lading. We willen precies weten wat de verborgen kosten zijn. Bij een nieuwe regeling moet men er rekening mee houden dat sommige diensten, bijvoorbeeld de interventionele radiologie, niet altijd worden betaald.”

Naast die inhoudelijke opmerkingen plaatste dr. Blanckaert ook een vormelijke kanttekening: “De term supplementen is pejoratief: wij houden het eerder op de benaming ‘vrije honoraria.’" Waarom? Daarvoor dook de Bvas-voorzitter even terug in de tijd: bij het ontstaan van de supplementen in 1964 was er sprake van het normale en het sociale ereloon. "We vergeten vandaag dat het normale ereloon het totaalpakket dekt, inclusief de zogenaamde supplementen.”

Een misverstand dat hardnekkig de kop blijft opsteken, is volgens Johan Blanckaert ook dat sommige artsen helemaal geen supplementen kunnen aanrekenen. “Geconventioneerde artsen kunnen op een eenpersoonskamer evenveel supplementen aanrekenen als niet-geconventioneerden.”

Vervolgens ging hij ook in tegen de framing van de artsen-specialisten als ‘mensen met ereloonsupplementen’. “Die supplementen hebben hun functie. Volgens recente cijfers komt via de supplementen 600 miljoen bovenop de factuur. Maar met die 600 miljoen wordt heel veel geïnvesteerd. Denk aan de financiering van bepaalde interventies, bijkomende materialen, personeel. Net die kosten worden voor een fllink stuk gedekt door de erelonen.”

"Groeiende shift"

Minister Petra De Sutter, die sprak namens de regering, bleef op dat vlak naar eigen zeggen erg voorzichtig in haar uitspraken omdat ze de gevoeligheid van het item besefte. Toch was haar boodschap onmiskenbaar verpakt in een politieke stellingname door supplementen annex prestatiegeneeskunde te plaatsen tegenover de betaalbaarheid van het systeem.

“Supplementen kunnen niet los gezien worden van de financierings- en nomenclatuurhervorming. Nu zijn ze sterk gekoppeld aan prestatiefinanciering. Ze nemen ook toe in de tijd. Zo ontstaat meer en meer een shift waarbij we vooral moeten letten op het feit dat het systeem betaalbaar blijft voor de patiënt. Die moet almaar meer betalen terwijl het overheidsaandeel in die betaling afneemt. Ons plan om op solidariteit gebaseerde gezondheidszorg aan te bieden, dreigt dan onbetaalbaar te worden.  We staan dus voor een maatschappelijke keuze in deze discussie.”

> Artsentekort: de wortel of de stok?

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.