"Participatiedecreet artsen in UZ's uitbreiden naar alle ziekenhuizen?" (Johan Blanckaert)

Bvas, het grootste artsensyndicaat, maakte onlangs zijn verkiezingsprogramma en zijn realisaties bekend. Dat vraagt om een gesprek met Bvas-kopstukken Johan Blanckaert en Jos Vanhoof.

Het statuut van artsen in opleiding versus de taak van stagemeesters, intra- versus extramurale specialisten, de relatie medische raad en ziekenhuismanagement: alles lijkt vandaag in beweging. De extramurale specialisten vormen een belangrijke doelgroep voor Bvas en dat geldt uiteraard ook voor de artsen in opleiding.

Bestaat het risico niet van een leegloop uit de ziekenhuizen als meer en meer specialisten voor het extramurale praktijkmodel kiezen?

Johan Blanckaert: “Vroeger telden we zelfs meer extramurale specialisten dan vandaag. Ik verdedig zowel huisartsen als specialisten, ongeacht de manier waarop ze zich willen organiseren. Niet alle specialisten kunnen zich extramuraal organiseren, maar men moet wel discriminatie vermijden tussen die organisatievormen en dat is precies wat ziekenfondsen en ziekenhuisinstanties doen met de extramurale specialisten. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de dagbehandeling met antibiotica en oncologische producten, een conventie tussen ziekenhuizen en ziekenfondsen. De artsen kwamen daar niet in tussen. Alleen de huisartsen zijn er nu een beetje bij betrokken. We willen dat iedere arts als gelijk beschouwd wordt en niet dat men sommigen als een ‘aberrant verschijnsel’ ziet.”

ASO’s klaagden al decennia lang over uitbuiting. Vorig jaar kwam er een ‘historische oplossing’ uit de bus. Was de inbreng van Vaso doorslaggevend en waarom kon Bvas niet eerder die doorbraak forceren?

Johan: “De eerste keer dat gesproken werd over het ASO- en haiostatuut was door toenmalig Bvas-voorzitter Philippe Devos, intussen al twee Bvas-voorzitterschappen geleden (lacht). Alleen had de universitaire lobby daar al die tijd wel een stevige greep op.”

Wat de ziekenhuishervorming betreft: medische raden moeten prominenter worden?

Johan: “Inderdaad. De mensen verkozen in die medische raad moeten ook wat meer vorming krijgen, een werkpunt voor de toekomst. Dat om de co-governance en de betrokkenheid te versterken. De ziekenhuissector probeert op allerlei manieren om de participatie van artsen te limiteren. Goede co-governance tussen artsen en niet-artsen is heel belangrijk, is al bewezen door vooraanstaande ziekenhuizen. De universiteiten hebben een decreet dat een grote participatie van hun eigen ziekenhuisartsen in het beheer toestaat. Waarom zouden we het warm water opnieuw uitvinden? We vragen om die regeling uit te breiden naar alle ziekenhuizen.”

Een debat dat zowel bij huisartsen als specialisten leeft: de druk op de niet-planbare zorg en de huisartsen-weekwacht. Waarom in landelijke gebieden de weekwacht niet afschaffen en tijdens die ‘zwakke uren’ de patiënten sowieso verwijzen naar de spoedgevallen? Dan kunnen huisartsen hun capaciteit maximaal gebruiken tijdens de daguren, is de redenering. Wat ook de druk weghoudt van de ziekenhuizen.

Jos Vanhoof: “Een performant gebruik van 1733 voorkomt een oneigenlijk gebruik van de wachtdiensten. Die performantie hebben we nog altijd niet.”

Johan: “In principe zijn die wachtsystemen uitgerold op basis van een bepaald formaat. Niet altijd past dat formaat voor alle regio’s, er is geen maatwerk. De overheid kan dat verbeteren. Regio’s moeten meer inspraak hebben over de organisatie van hun wachtdienst. Er wordt te weinig geluisterd naar de basis daar om die wachtdienst performant te maken.”

Jos: “Je kunt ofwel het huidige systeem optimaliseren door de performantie te verhogen met  correcte triage via 1733, ofwel moet je dat systeem her-denken. Waarbij sommigen al wachtdiensten in een ruraal gebied in vraag durven stellen en dan rijst de vraag of je zo weer één van onze kerntaken verder uitholt.”

Depersonalisering

“Door wachtgebieden almaar te vergroten, depersonaliseer je de zorg. Een patiënt staat er dan niet bij stil dat een arts met wacht vaak vooraf al 24u in de weer was. Omgekeerd hebben artsen ook de neiging om alles tijdens de wacht telefonisch af te handelen. Daarom zijn we ook tegen grootschaligere en dus minder persoonlijke functionele samenwerkingsverbanden. Je moet inspelen op de lokale noden.”

“De hoogste vertrouwensrelatie in alle mogelijke polls hebben artsen met hun patiënten. En dat in tegenstelling tot andere beroepen en organisaties zoals ziekenfondsen. Ziekenfondsen horen ons te flankeren en de arts-patiënt relatie meer zuurstof te geven in plaats van deze relatie te ondermijnen. Ook andere zorgactoren zoals de apothekers willen maar al te graag deze bijzondere relatie substitueren.” 

Johan: “Dat verlies van die vertrouwensband kan soms ook ontaarden in agressie. Net die persoonlijke vertrouwensrelatie is de beste dam tegen agressie.”

In vergelijking met 20 jaar geleden is het aantal artsen per inwoner wel grondig verminderd. Hoe schep je ruimte om dat capaciteitsprobleem aan te pakken? Meer en meer patiëntenstops doen zich voor. Wachtlijsten zwellen aan. Wat is jullie oplossing? 

Jos: “Door bijvoorbeeld niet te werken met triagisten of onbekende ‘computer’stemmen en keuzemenu’s ver weg van de patiënt. Het huisartsentekort is grotendeels gepercipieerd. Toegankelijkheid vandaag is geen enkel probleem, ook al omdat de derdebetaler sterk geïmplementeerd is. Er is wel een capaciteitsprobleem, zowel bij de verpleegkundigen als bij de huisartsen. Wij pleiten voor aangepaste subquota zodat voldoende huisartsen opgeleid worden. Ten tweede moeten incentives ons beroep aantrekkelijk houden, zodat de huisarts kan delegeren zonder dat andere actoren stukken van zijn kerntaken naar zich toe moeten trekken.”

Recent verwees dr. Michel De Munck naar het geval van een buurvrouw in nood die amper nog een huisarts te pakken kreeg omdat men net buiten de kantooruren belde naar de groepspraktijk met vijf artsen. De secretaresse hield de boot af.

Johan: “Dat is niet alleen een voorbeeld van depersonalisatie, maar ook van minder betrokkenheid. Als je de betrokkenheid bij de arts wegneemt, dan werkt die zijn uren af. Het totale forfaitaire systeem is dat. Willen we dat artsen op deze manier gaan werken? Mij goed, maar het zal de patiënt niet ten goede komen.”

AADM vindt dat de patiënt wat te veel verwend is vandaag en bij de minste klacht naar de arts stapt, wat kan leiden tot ‘overconsumptie’ van de zorg.

Johan: “Oesocijfers geven al jaren aan dat wij niet het duurste zijn in Europa, maar wel zeer toegankelijk, waarvoor we geroemd worden. Ik zou geen performantieverlies willen en zeker geen kwaliteitsverlies. We waarschuwen daarvoor, het fiasco van de Britse NHS indachtig. Dat kan tot het failliet leiden van onze zorg.”

Jos: “AADM, gesteund door Domus Medica, propageert natuurlijk die work-lifebalance. Daarvoor kijken ze naar de 60-urenweken van ons vroeger. Alle begrip dat er vandaag een ander evenwicht moet komen maar niet ten koste van de gepersonaliseerde relatie arts en zijn patiënt en de daarmee verbonden zorgcontinuïteit voor diezelfde patiënt. Ons lijkt dat opschuiven naar meer forfaitarisering depersonalisatie van de zorg zal versterken en dat het ontbreken van prestatiegebonden incentives de deur openzet naar te lange wachttijden voor zorginvuilling, met als gevolg zorginfarcten. En we kunnen alleen maar vaststellen dat die forfaitaire en semi-forfaitaire modellen de voorkeur wegdragen van de overheid en andere instanties en dat mag blijken uit de betere financiële incentives die vooral in de richting van die forfaitaire systemen gaat ten nadele van het prestatiegebonden model.”

Johan: “De nieuwe generatie heeft zeker een punt wat die work-lifebalans betreft omdat heel wat artsen nu op het randje van burn-out staan. Niet iedereen kan evenveel torsen. Belangrijk is dat de arts zelf kan kiezen hoeveel hij of zij werkt. Wij repareren geen auto’s. Soms gaat met zorg aanzienlijk menselijk leed gepaard, wat de ene beter verdraagt dan de andere.”

De indruk bestaat dat de apothekers meer een vinger in de pap krijgen vandaag, en zich begeven op het terrein van de huisarts, misschien als gevolg van het huidige ‘huisartsentekort’. Klopt dat?

Jos: “Wij respecteren ieders deelexpertise van de zorg, ook die van de apotheker, maar als farmaceutisch expert. Over onze kerntaken zullen we nauwgezet waken. Zeker over onze taak als exclusieve mandaathouder van het zorgvoorschrift. Er loopt ook nog altijd een rechtszaak van ons bij het Grondwettelijk Hof omdat we tegen vaccinatie door apothekers zijn. En wat betreft onze visie in de context van attesteren van ziekte -zelfs voor 1 dag- dat was en blijft één van onze kernopdrachten.”

Een van jullie realisaties is volgens jullie dat een raadpleging nu 30 euro kost. Maar is dat zo fantastisch als je weet dat syndicalisten in Frankrijk nu al 50 euro vragen in hun onderhandelingen?

Johan: “Die 50 euro hebben ze nog niet. Ze hebben daar wel voor gestaakt. Bij ons was de verhoging naar 30 euro ingeschreven om in te voeren eind 2024. Wij hebben gezegd dat dit vroeger moet. Daarom is die eerste stap naar 30 euro er vroeger gekomen. Als overheid en ziekenfondsen hadden beslist, was dit nu nog niet gerealiseerd. Overigens is dit voor ons geen eindpunt.”

Wijst dat verschil in eisen (30/50) op een militantere opstelling in Frankrijk?

Johan: “Neen, we hebben uitgerekend dat als we met onze raadpleging het systeem van indexering hadden gevolgd, we al uitkomen boven 45 euro. Een pervers gevolg dus is dat bij ons van het niet volledig toekennen van de indexering, dat je hele loopbaan doorwerkt. Dat leverde de overheid al een aardige winst op.”

> Medische verkiezingen: groot debat live op het Web!

 

 

 

 

 

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.