Er komt een klinische evaluatieperiode waarbinnen wordt nagegaan of iemand gedwongen moet worden opgenomen in een psychiatrische instelling via de spoedprocedure. Dat staat in een wetsontwerp van ministers van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) en van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) dat vrijdag groen licht kreeg van de ministerraad.
De tekst kwam tot stand op basis van het eindrapport van een werkgroep, die in het leven werd geroepen om de huidige wetgeving bij te sturen. De laatste wijziging van de regels in 2017, zorgde immers voor problemen in de praktijk. Het uitgangspunt van het ontwerp is om zoveel mogelijk stigma weg te werken, zo weinig mogelijk dwang te gebruiken, maximaal in te zetten op alternatieven en nog meer de focus te verschuiven naar de zorg van de persoon.
Het ontwerp creëert meer duidelijkheid over de omschrijving van een psychiatrische aandoening, rekening houdend met de laatste stand van zaken van de medische wetenschap, de nieuwe visie op geestelijke gezondheidszorg, met het grootste respect voor de rechten van de patiënt.
De gedwongen opname, ook collocatie genoemd, geldt als een beschermingsmaatregel. Wie een gevaar voor zichzelf of voor anderen vormt, kan tot opname in een psychiatrische afdeling worden gedwongen. Om het aantal gedwongen opnames te doen dalen, moet beter worden nagegaan of iemand wel effectief voor een beschermingsmaatregel in aanmerking komt. Daarvoor wordt dus een evaluatieperiode van 48 uur ingevoerd in de spoedprocedure. Die procedure wordt opgestart wanneer sprake is van een acute situatie of van hoogdringendheid.
Omstandig verslag
Om de kwaliteit van het omstandig geneeskundig verslag te garanderen, is een standaardmodel uitgewerkt.
Vanaf dag één krijgt de betrokkene recht op een advocaat. Die moet dus al betrokken zijn bij de start van de klinische evaluatieperiode. Het ontwerp voorziet ook in twee beschermingsmaatregelen. Naast de beschermende observatiemaatregel komt er ook een vrijwillige behandeling onder voorwaarden, waartussen sneller kan worden geschakeld.
De bestaande maatregelen inzake verder verblijf en nazorg worden eveneens gemoderniseerd.
Ten slotte zijn er nog enkele terminologische wijzigingen.
Het voorontwerp wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.