Kan een klinisch bioloog analyses weigeren waarvan hij het wetenschappelijk belang in twijfel trekt en die een hoge kost met zich meebrengen voor de patiënt? Hier volgt het advies van de Orde, dat enerzijds rekening houdt met de therapeutische vrijheid van de arts en kwaliteitsvolle zorg, en anderzijds zorgcontinuïteit, collegialiteit en het belang van de patiënt.
1.De therapeutische vrijheid van de arts stoelt op de wet en de medische déontologie. Deze vrijheid is niet absoluut.
De arts verstrekt kwaliteitsvolle zorg. Bij zijn keuzes laat hij zich leiden door relevante wetenschappelijke gegevens en zijn expertise, rekening houdend met de voorkeuren van de patiënt. Hij ziet erop toe toegewijde en bekwame geneeskundige verzorging te verstrekken in het belang van de patiënt, met eerbied voor de rechten van de patiënt en rekening houdend met de door de gemeenschap ter beschikking gestelde globale middelen.
De beroepsautonomie van de arts heeft tot gevolg dat de arts kan weigeren een door een patiënt of collega gevraagde handeling te verrichten indien hij meent dat dit ongepast is vanuit medisch oogpunt.
2.De klinisch bioloog draagt de verantwoordelijkheid kwaliteitsvolle zorg te verstrekken. Om deze reden kan hij weigeren een analyse uit te voeren waarvan hij meent dat ze niet gerechtvaardigd is op medisch gebied en indruist tegen het belang van de patiënt, voornamelijk omwille van de hoge kostprijs en de niet-terugbetaling door de verzekering geneeskundige verzorging.
De collegialiteit vereist dat hij de voorschrijvende arts onmiddellijk informeert en de redenen voor zijn beslissing vermeldt.
Indien de voorschrijvende arts van mening is dat hij zijn voorschrift moet handhaven, waarborgt hij de continuïteit van de zorg door de patiënt door te verwijzen naar een andere klinisch bioloog, die beslist welk gevolg hij geeft aan de aanvraag voor een analyse.
De klinisch bioloog licht de patiënt de medische redenen toe voor zijn weigering in genuanceerde bewoordingen die respectvol blijven ten opzichte van zijn voorschrijvende collega. Op vraag van de patiënt, verwijst de klinisch bioloog de patiënt door naar andere collega’s.
In spoedeisende gevallen mogen uiteenlopende medische meningen tussen de voorschrijvende arts en de klinisch bioloog niet verhinderen dat de patiënt de zorg krijgt die zijn toestand vereist.
Laatste reacties
Stefaan COLPAERT
28 september 2023In mijn boek over verkwisting in de gezondheidszorg had de klinisch bioloog in casus B moeten tussenkomen, ook bij het doorzenden van staal toen alsdan al duidelijk is dat dit niet hoefde. Dat dit niet gemakkelijk is en daarom niet gebeurt is duidelijk. Ik doe in mijn boek enkele voorstellen waarom dit zo is.