Minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (Vooruit) verdedigde in de Kamer zijn beleid om de ziekenhuizen – tijdelijk – financiële ademruimte te geven om de stijgende energiefactuur op te vangen. Naast de al genomen maatregelen wijst hij er ook op dat voor 2023 wat de erelonen betreft, "de indexering van 6% hoger ligt dan de inflatie van 4,1%."
De energiekosten die vorig jaar de pan uitrezen, hadden ook hun invloed op de financiële situatie van de ziekenhuizen. Om de toegenomen kosten (deels) te compenseren, kende de regering de ziekenhuissector begin dit jaar een eenmalige tegemoetkoming van 80 miljoen euro toe. “De ziekenhuissector slaakt echter opnieuw een alarmkreet voor dit jaar omdat veel energiecontracten aflopen en de sector vreest dat de prijzen opnieuw zullen stijgen”, zegt kamerlid Catherine Fonck (Les Engagés). “Studies zoals de MAHA-studie tonen bovendien aan dat de financiële situatie van de ziekenhuizen sowieso niet rooskleurig is.” Van minister Vandenbroucke wil het kamerlid -dat aan haar laatste maanden als parlementslid bezig is- weten of hij maatregelen voorziet om de financiële situatie van de ziekenhuizen te verbeteren.
Een vraag die ook rijst bij Sofie Merckx (PVDA). Zij stelt vast dat de winst van 150 miljoen euro bij de Vlaamse ziekenhuizen in 2021 vorig jaar veranderde in een verlies van 30 miljoen euro. “Twee grote ziekenhuizen, ZNA en AZ Delta, lieten samen 20 miljoen euro verlies optekenen voor 2022. Een van de oorzaken van dat verlies, zowel bij ZNA als bij AZ Delta, was het energiecontract. Ik klaagde eerder al aan dat 80 miljoen voor het financieren van de energiefactuur niet genoeg zou zijn voor de noden in de ziekenhuizen.”
Indexering hoger dan inflatie
Vandenbroucke counterde de kritiek door te stellen dat hij twee Koninklijke Besluiten maakte om de financiële nood van de ziekenhuizen te verlichten. “Het eerste KB is goed voor 702 miljoen voor de algemeen ziekenhuizen en 8 miljoen voor de psychiatrische ziekenhuizen. Het tweede KB legt de modaliteiten van de betaling vast.” Het houdt onder andere in dat een ziekenhuis een voorlopige tegemoetkoming krijgt, maar op termijn wel moet bewijzen dat de energiefactuur in 2023 hoger ligt dan in 2021. Wanneer de prijsstijging lager ligt dan het bedrag dat de ziekenhuizen krijgen, moeten ze het verschil terugbetalen.
De minister beseft wel dat er, naast de stijgende energieprijzen, een meer structureel probleem is met de financiering van de ziekenhuizen. “Voor 2023 hebben we de ziekenhuizen ademruimte gegeven door een vermindering van de bijdragen voor de sociale zekerheid en door de betaling van een deel van de patronale bijdragen door te schuiven naar 2025. Ik wijs er ook op dat de erelonen, die een belangrijk deel van de financiering van de ziekenhuizen vertegenwoordigen, volledig zijn geïndexeerd. Deze indexering van 6% ligt hoger dan de inflatie van 4,1%”, aldus de minister.