Moeten huisartsen gezien worden als de echte sterren van de geneeskunde? De Oostenrijkse huisarts en onderzoeker Florian Stigler vindt alvast van wel, en draagt daartoe de nodige argumenten aan.
Op zijn online blog somt Stigler acht redenen op, gebaseerd op de wetenschappelijke literatuur, waarom huisartsen wel degelijk de sterren zijn van de geneeskunde. Een samenvatting.
1. Huisartsen zijn de ruggengraat van efficiënte zorgsystemen
Landen met een grotere focus op eerstelijns- en huisartsenzorg, eerder dan op ziekenhuizen en specialisten, hebben een gezondere bevolking, kampen met minder ongelijkheden op het vlak van gezondheid en kennen minder ziekenhuisopnames.
2. Meer huisartsen = een hogere levensverwachting
Amerikaans onderzoek toont aan dat het toevoegen van één huisarts per 10.000 inwoners gepaard gaat met minder sterfgevallen en minder ziekenhuisopnames. Gemiddeld stijgt de levensverwachting met 52 dagen. In totaal zou een dergelijke toename van het aantal huisartsen 127.617 sterfgevallen per jaar in de VS kunnen voorkomen.
3. Een vaste huisarts hebben kan je leven redden
Patiënten die kiezen voor een huisarts in plaats van een specialist als eerstelijnszorgverlener hebben een 19% lagere mortaliteit en 22%-33% lagere zorguitgaven. Ook systematische reviews over 'continuïteit' vonden in de meeste geïncludeerde studies sterftereducties.
Een onderzoek uit Noorwegen, gebaseerd op 4,5 miljoen mensen in 2018, toont aan dat hoe langer je je huisarts kent, hoe beter je af bent. Patiënten die hun huisarts al meer dan 15 jaar kennen, krijgen 28% minder acute ziekenhuisopnames, 30% minder spoedzorg en lopen zelfs 25% minder kans om te overlijden.
4. Huisartsen verstrekken de meeste zorg
De meeste arts-patiëntcontacten vinden plaats met de huisarts, zo blijkt uit studies wereldwijd. Gemiddeld hebben twee keer zoveel patiënten contact met huisartsen dan met alle specialisten samen. “Terwijl de media en politici vooral praten over heroïsche intensieve zorg of indrukwekkende nieuwe technologieën, gebeurt het echte werk toch in de huisartspraktijken”, schrijft Florian Stigler. “Huisartsen bieden toegankelijke en uitgebreide zorg voor de meeste zorgbehoeften, de meeste aandoeningen en alle organen. Ze vormen daarom de basis van elk zorgsysteem.”
5. Huisartsen verbeteren de aanpak van chronische ziekten
Patiënten met multimorbiditeit zijn goed voor 78% van de huisartsafspraken. Meer dan 45% van de patiënten in de eerstelijnszorg heeft multimorbiditeit. Huisartsen zijn de enige zorgverleners voor 86% van de patiënten met hypertensie en voor 71% van de diabetici. Patiënten met multimorbiditeit die gewoonlijk de eerstelijnszorg bezoeken in plaats van specialisten, vertoonden 2% minder sterfte, 6% minder ziekenhuisopnames en 9% lagere zorgkosten.
6. Huisartsen zetten in op preventie
Recent onderzoek bij zowat drie miljoen patiënten in de VS toonde aan dat degenen die de eerstelijnszorg bezochten veel meer kans hadden om preventieve diensten te ontvangen: 127% meer vaccinaties, 122% meer colonoscopieën en 75% meer mammografieën. Patiënten met een huisarts ondergaan ook meer preventieve controles van bloeddruk, cholesterol en diabetes en krijgen vaker een griepprik.
7. Huisartsen besparen geld
Huisartsen zorgen voor besparingen door in te zetten op preventie en controle van chronische ziekten; door potentieel schadelijke diagnostische en therapeutische procedures te vermijden; en door onnodige consultaties bij specialisten en ziekenhuisopnames te beperken, luidt het.
Zo toonde een recent onderzoek onder vijf miljoen patiënten in de VS aan dat het eerste bezoek aan de eerstelijnszorg 3.976 dollar bespaart, en elk volgend bezoek 721 dollar per jaar. Een ander onderzoek onder zes miljoen veteranen toonde aan dat het hebben van een eigen eerstelijnszorgverlener de zorgkosten met 22% verlaagde. Ook zouden gezondheidszorgsystemen met een sterkere focus op eerstelijnszorg geassocieerd kunnen worden met lagere kosten of in ieder geval met een tragere toename van de kosten. In Europa hadden landen met een sterkere eerstelijnsgezondheidszorg minder onnodige ziekenhuisopnames, vooral met betrekking tot astma, COPD en diabetes.
8. Huisartsen gaan ongelijkheid in de zorg tegen
Een sterkere focus op eerstelijnszorg en een hogere dichtheid van huisartsen worden beide in verband gebracht met een vermindering van gezondheidsverschillen. Florian Stigler legt uit hoe dat komt: “Een sterke eerstelijnszorg verbetert de toegang voor kansarme bevolkingsgroepen, biedt uitgebreidere diensten en huisartsen kennen hun patiënten langer en beter. Met andere woorden, patiënten kunnen meer diensten krijgen, op een eenvoudigere en adequatere manier. Dat alles is vooral belangrijk voor kansarme mensen met meer risicofactoren, meer chronische ziekten, meer medicatie en lagere gezondheidsvaardigheden.”
> Ontdek de blog van dr Stigler
Laatste reacties
Miguel Derijcke
11 augustus 2024Dit is een pleidooi voor de solo-huisartsen , die graag met eerste lijnsactoren ageert.
Groepspraktijken hebben een meerwaarde wanneer ze huisbezoeken blijven koesteren en vrije consultaties zonder patiënten stop blijven behouden.
Franciscus Herbosch
09 augustus 2024verplichte lectuur voor de huidige of toekomstige Vandenbroucke !
en voor de lobby van de verenigde mutualiteiten: ze zouden op hun kosten (niet die van het RIZIV !) moeten verplicht worden dagelijks in alle kranten op pg 1 een pg grote advertentie te publiceren waarin gesteld wordt dat de verenigde administratiekosten van de ziekenfondsen het ZIV meer geld kost dan alle huisartsen honoraria te samen !
maar wie heeft de moed de overfinanciering van de tweede lijn te herleggen naar de eerste ?
Dr Sus Herbosch, huisarts (Merchtem / Meise) met 50 jaar op de teller