Anaïs Picard is sinds 2014 huisarts. Ze werkt momenteel in een medisch huis in Houyet, in de provincie Namen. Haar dagelijks beroepsleven wordt in deze crisistijd gedomineerd door psychologisch lijden. Ze illustreert dat met een mooi literair stukje met de naam: "De koekjes drogen uit."
Dr. Picard combineert haar huisartsenactiviteit met die van CLB-arts. Zo kan ze vanop de eerste rij de niet-medische schade door het coronavirus observeren. Dat gaat van het onuitsprekelijke gevoel van eenzaamheid onder de ouderen over de beproeving van vele thuiswerkende ouders, tot de universele ravage door gebrek aan recreatieve, sportieve of culturele activiteiten. "Op dit moment is psychisch lijden veel meer aanwezig in mijn consulten dan fysiek lijden," zegt Dr. Picard.
Zo ontdekte ze schrijfworkshops. Een zuurstof-luchtbel die onmisbaar bleek, zegt ze, om de wetenschappelijke studies te verwerken via literatuur. Hoewel de huisarts niet meer de mogelijkheid heeft om deze workshops uit te proberen, is voelbaar dat ze nog steeds graag de pen ter hand neemt, vooral - zoals in de fictie hieronder - om tussen de regels door haar woede, haar opstandigheid, haar vragen uit te drukken.
De koekjes drogen uit
Een kat koestert zich in de laatste stralen terwijl de wind de herfstbladeren wegblaast. Bij haar raam wacht ze. Ze ruikt de frisse lucht, luisterend naar de spreeuw op het dak van de buurman. Ze kijkt, wacht, trekt zich terug: het is nog niet voor vandaag.
Ze spant de sjaal op haar vermoeide schouders aan, sluit het raam en gooit een nieuw houtblok in de haard.
Ze opent de kast, haalt er een blikje uit. Het zit vol met koeken. Ze heeft geen honger. Het koekjesblik was voor de kleintjes.
Twee maanden
Twee maanden geleden is het al dat haar kleinkinderen kwamen en hun ouders. Ja, ze kreeg ze aan de telefoon, ze denken aan haar! Ze zegt dat alles in orde is, dat ze gezond is. Ze verneemt de laatste nieuwtjes over de kleintjes en probeert ze te laten lachen. Een beproeving. De hoorn rust in haar handen, ze breekt en grote tranen biggelen over haar verdorde wangen.
De koekjes zijn uitgedroogd.
Het is zwaar. Ze begrijpt de wereld niet. Die zegt dat haar kleinkinderen een gevaar voor haar betekenen. Dat is onmogelijk. Het is onmenselijk. Haar vingers trillen om de leegte te strelen, haar armen draaien om niemand te omhelzen.
Twee maanden.
Twee maanden dat alleen verzorgers de drempel van haar huis overschreden. Vreemden in haar huis terwijl haar familie verboden is. Het is moeilijk. Ze snapt het niet. Het is absurd, onaanvaardbaar.
Ze krijgt een paar foto's te zien, zelfs een video op de smartphone van de familiehulp. Een glimlach verschijnt op haar gezicht terwijl haar hele lichaam naar de foto neigt. Een beeld heeft geen geur. Een beeld heeft geen tastzin. Een beeld is pijnlijk in eenzaamheid.
Op een nacht laat ze de telefoon rinkelen. Ze kan niet antwoorden, haar ogen tranen al. Haar kracht om te lachen is verdwenen. Ze weigert om haar kinderen te belasten, haar droefheid aan hun zorgen toe te voegen. Ze neemt niet op.
De telefoon gaat weer, de tranen stromen nog steeds, ze neemt nog steeds niet op. Het rinkelen houdt eindelijk op. Niet haar verdriet. Uitgeput gaat ze zitten in haar stoel bij het raam. Het is donker buiten. Als de maan tussen twee wolken verschijnt, smeekt ze: "Laat het allemaal ophouden!"
De tranen zijn opgedroogd, een paar sterren schijnen. Ze luistert naar het knisperen van het vochtige houtblok in de vlammen en naar de klokken in de verte.
Plotseling: het gerinkel van de deurbel. Er draait een sleutel in het slot.
En daar is hij.
Haar zoon.
Hij draagt een masker voor zijn mond, zijn ogen zien er bezorgd uit en dan klinkt het opgelucht: mama! Dan vraagt hij: waarom bleef de telefoon rinkelen? En daarop klinkt het verwijtend dat hij haar angst aanjoeg. Dan merkt hij het. Hij ziet de rode ogen, de trillende handen.
Ze delen hun leed. De eenzaamheid van de oude dame, de meedogenloze stress voor telewerkende ouders, de uitdrogende koekjes. Hij praat over de vermoeidheid van het samen te zijn met jonge kinderen zonder verbonden te zijn, zij praat over de pijn van dode beelden op een scherm. En hun harten gaan open. En hun armen strekken zich uit. En hun lichamen omsluiten elkaar. En het leven stroomt.
Het leven is jij, het is zij, het is de beweging in een gezin, smakelijke koekjes en kinderstreken. Dat wil ze. Ze wil die werkende ouders ontlasten. Ze geeft niets om het virus, de lockdown en de vermeende risico's. Ze wachtte op Magere Hein, en haar zoon kwam binnen. Dus de Dood zal op haar moeten wachten terwijl ze blonde krullen streelt, verhalen voorleest bij het vuur en hun kleine verdrietjes wegkust!
Anaïs Picard
Houyet, november 2020
Laatste reacties
Johan CORTHOUTS
22 januari 2021oprecht "dankjewel voor dit mooi stukje bezinning" zoals wij het inderdaad bijna dagelijks meemaken.
Marc DE MEULEMEESTER
21 januari 2021Het probleem is dat de creme de la creme die gaat skiën enkel glossy modemagazines met prentjes kan lezen !