Bvas tevreden met adempauze en toegevingen

Bvas dwong minister Vandenbroucke tot voldoende toegevingen om de procedure voor de opzegging van het akkoord stop te zetten. De bewuste artikels over het supplementenverbod in de ‘wet diverse bepalingen inzake gezondheid’ worden in geen geval voor 2024 uitgevoerd, een aparte werkgroep zal grondig overleggen over de uitvoeringsbesluiten. Bvas geeft aan welke richting het uit moet, onder meer met de (in)directe kosten.

Zonder toegevingen van de minister zou het akkoord artsen-ziekenfondsen van rechtswege na 30 dagen beëindigd worden. Als de minister niet over de brug was gekomen, had Bvas gisteren gewoon de opzegging bevestigd, legt voorzitter Blanckaert uit.

Wat de werkgroep onder leiding van Jo De Cock betreft: voor Bvas is alvast duidelijk dat de huidige categorie te ruim bemeten is. Ongeveer 1 op de 5 patiënten (18%) heeft het Omnio-statuut dat recht geeft op de verhoogde tegemoetkoming. Terwijl de statistieken van Eurostat 2020 aangeven dat minder dan 2% van de Belgen ouder dan 16 jaar medische zorg uitstelt om financiële redenen. De laatste meting dateert van 2018, dus nog voor de veralgemening van de derdebetaler. Het percentage zal dus wellicht niet gestegen zijn.

Juiste omschrijving supplementen

Daarnaast krijgt de nieuwe werkgroep als opdracht een juiste omschrijving te vinden van wat nu precies onder een ereloonsupplement verstaan moet worden.

Dat hangt samen met een andere belangrijk punt waarvoor minister Vandenbroucke gisteren tegemoet kwam aan de eis van Bvas. Volgens de tekst van het akkoord artsen-ziekenfondsen had artikel 155 §3 van de ziekenhuiswet in de loop van 2022 uitgevoerd moeten worden maar daar is het kabinet Vandenbroucke ondanks aandringen van het syndicaat van dr. Blanckaert niet in geslaagd.

Artikel 155 §3 gaat over de aanrekening van kosten op de centraal geïnde honoraria in de ziekenhuizen. Voor Bvas komt het erop aan om de directe en indirecte kosten van medische akten beter te omschrijven zodat de artsen-specialisten in het ziekenhuis beter beschermd worden tegen ‘oneigenlijke’ afhoudingen. Van cruciaal belang daarbij is dat de directe en indirecte kosten rechtstreeks gerelateerd moeten zijn aan de medische akte zelf. Minister Vandenbroucke en Bvas kwamen gisteren overeen dat de tekst die de uitvoering van artikel 155 §3 beschrijft eind januari 2023 definitief moet zijn.

> Luc Van Gorp (CM) tevreden met uitkomst, maar demarche was disproportioneel

> AADM misnoegd over tijdverspilling

> Het ene supplement is het andere niet (Robert Rutsaert)

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.