De betwiste toewijzing van de beroertecentra S2 per regio/gewest verscheen op 24 juni in het Staatsblad. Het gaat om het ‘Protocolakkoord over de verdeling van de programmatie van de gespecialiseerde zorgprogramma's `acute beroertezorg met invasieve procedures` tussen de deelstaten waarbij Vlaanderen volgens sommigen (te) pover bediend wordt.
Er was eind vorig jaar een maximum afgesproken van 15 centra, maar dat moratorium verviel na de verkiezingen van 25 mei laatstleden, bij de installatie van de nieuw verkozen Kamer van volksvertegenwoordigers.
In de publicatie in het Staatsblad wordt geargumenteerd dat men voor de verdeling van de centra rekening moet houden met een correcte geografische spreiding, reeds aanwezige expertise/dienstverlening (beperkt aantal artsen met deze specifieke specialisatie), zorgcontinuïteit en wetenschappelijke evidentie.
Men vertrok van het principe dat men 40 à 60 procedures per arts per jaar moet uitvoeren om de nodige expertise te behouden. Deze feiten pleiten voor een sterke concentratie waarbij een beroep wordt gedaan op reeds bestaande en bewezen expertise.
‘Geen rondreizende interventionele neuroradiologen’
“Bij dit alles is het belangrijk om in het achterhoofd te houden dat er geen mogelijkheid is voorzien om een S2-centrum uit te splitsen over 2 of meer vestigingsplaatsen, waarbij de interventionele radioloog zich eventueel tussen de verschillende sites zou verplaatsen. Dergelijke organisatie zou ingaan tegen de evidentie dat het de expertise van het volledige team is die het succes uitmaakt van dit zorgtraject (en dus niet enkel van de interventionele neuroradioloog)."
"Bovendien maakt een systeem van rondreizende interventionele neuroradiologen het verzekeren van een 24u/7d wachtdienst enorm complex, zoniet onmogelijk. Er valt veel meer te verwachten van een sterke netwerkvorming met goede afspraken voor verwijzing en terug verwijzing tussen S1- en S2-centra”, heet het.
De centra bieden per definitie een supraregionale zorgopdracht aan. De samenwerkingen tussen S1- en S2-centra kunnen/moeten het locoregionaal netwerk overstijgen.
In Gent, Antwerpen, Limburg, Namen en Luik zou er een suboptimale verdeling van de centra zijn en dringt een bijsturing zich op volgens de argumentatie. West-Vlaanderen is dan weer een aandachtspunt “met drie centra die interventionele procedures uitvoeren. In de streek van de Ardennen dient een aanbod uitgebouwd te worden, hoewel de bevolkingsdichtheid daar mogelijk een ander scenario vereist. (Er is weliswaar een centrum aan het opstarten in ziekenhuis van Arlon.)”
De 15 centra worden volgens het KB verdeeld als volgt:
- het Vlaams Gewest : maximaal 7 centra
- het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : maximaal 3 centra
- het Waals Gewest: maximaal 5 centra
Nog een addertje in het gras op het einde van deze tekst die in het Staatsblad verscheen: “Wanneer meerdere entiteiten bevoegd zijn om op een bepaald grondgebied erkenningen te verlenen, is voor de verdeling van de programmering van de centra op het grondgebied voorafgaande overeenstemming tussen deze verschillende entiteiten vereist.” Brussel is hiervan een mooi voorbeeld…
De tekst kreeg de goedkeuring van niet minder dan zeven gezondheidsexcellenties: Maggie De Block, Jo Vandeurzen, Alda Gréoli, Rudy Demotte, Didier Gosuin, Guy Vanhengel en Antonio Antoniadis.
Lees ook: "Communautaire scheeftrekking"