De regering staat volledig achter de plannen van minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) inzake de beperking van de ereloonsupplementen. Dat zei de minister in de bevoegde Kamercommissie.
Dat minister Vandenbroucke inzet op de beperking van de ereloonsupplementen is een publiek geheim. In de Kamercommissie Gezondheid wilde Kathleen Depoorter (N-VA) van de minister vernemen hoe ver hij met de plannen staat en of hij hierin door de regering wordt gesteund. Het kamerlid wilde ook weten in hoeverre de minister hierover in overleg gaat met de artsensyndicaten. Met name de Bvas toonde zich erg misnoegd over de gang van zaken en vreest onder andere een nog toegenomen administratieve rompslomp.
“Naar aanleiding van de begrotingscontrole in maart van dit jaar legde ik in de regering uit welke beleidsplannen ik nog heb”, aldus Frank Vandenbroucke. “Die plannen vragen niet allemaal budgettaire inspanningen, maar gaan daar soms wel mee samen. Zo hebben we in de regering besproken hoe we bijvoorbeeld de erelonen in diverse sectoren aan nieuwe inzichten kunnen koppelen en hoe we het prijsindexeringsmechanisme kunnen verbeteren. Tegelijk zocht ik steun voor een aantal hervormingen die ik wil doorvoeren, bijvoorbeeld in de ziekenhuisfinanciering, in de huisartsgeneeskunde en voor de ereloonsupplementen. Tijdens het begrotingsconclaaf kreeg ik de uitdrukkelijke steun van de regering voor mijn plannen inzake ereloonsupplementen.”
Overleg
Volgens Vandenbroucke is het principieel verbod op ereloonsupplementen mogelijk voor patiënten die een verhoogde tegemoetkoming genieten in de ambulante sector. “Dat staat in de wet van 29 november 2022”, legt Vandenbroucke uit. “Ik heb de regering meegedeeld dat ik hoop daarover een goed overleg te kunnen plegen in de medicomut. Dat heb ik ook beloofd aan de Bvas en andere artsenorganisaties. Op basis van een goed overleg hoop ik te komen tot de conclusie dat de wet van toepassing kan zijn, zij het niet voor 2024. Daarom roep ik de medicomut op tot constructief overleg.”
Klinische biologie
Een bijzondere sector is die van de klinische biologie. In de context van de hervorming van de ziekenhuisfinancering stelde Vandenbroucke vast dat het nodig is om ook in de ambulante sector patiënten te vrijwaren van supplementen. “Die zijn niet noodzakelijk erg omvangrijk, maar passeren wel quasi ongezien. Principieel bestaat er geen weerstand tegen om dit aan te pakken, maar de artsenorganisaties vrezen wel de administratieve overlast die erbij komt kijken omdat een supplement wel zou kunnen wanneer de patiënt daar uitdrukkelijk toestemming toe geeft.” De minister heeft begrip voor deze vrees en wil zoeken naar manieren om de administratie tot een minimum te beperken.
Kathleen Depoorter vroeg Vandenbroucke ook of hij er niet voor openstond om steun te verlenen aan een wetsvoorstel dat zij enkele jaren geleden indiende. Dat wetsvoorstel stelt dat vervolgonderzoeken bij een geconventioneerde arts gegarandeerd met conventietarieven moeten gebeuren. Vandenbroucke is niet principieel tegen het voorstel, maar wil toch voor een andere benadering gaan. “Uw wetsvoorstel is redelijk verregaand. Ik geef er de voorkeur aan om eerst andere denksporen uit te werken.”