Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) begrijpt niet dat zijn Brusselse collega Alain Maron (Ecolo) de voorrang in de vaccinatie voor personen met onderliggende aandoeningen wil laten vallen. Dat zei hij in het Vlaams Parlement na vragen van Immanuel De Reuse (Vlaams Belang), Katrien Schryvers (CD&V), Freya Saeys (Open Vld), Lorin Parys (N-VA), Jeremie Vaneeckhout (Groen) en Hannes Anaf (sp.a).
Alain Maron stelt voor om de strategie voor de vaccinatiecampagne te wijzigen en de volgorde van uitnodigen uitsluitend op basis van leeftijd te organiseren. Dat meldde L'Echo. Maron stuurde volgens de krant een brief naar zijn collega-gezondheidsministers om voor te stellen niet langer voorrang te geven aan mensen jonger dan 65 met onderliggende aandoeningen. Hij wees op juridische moeilijkheden bij de selectie van risicopatiënten, met name door schending van het medische geheim.
"Ik snap niet dat Maron zegt: 'ik geef die oorlog al op'", reageerde Beke. "Ik vind niet dat we dat al mogen opgeven. Als we het debat voeren over wanneer we kunnen versoepelen, dan zullen de ziekenhuisopnames daar de belangrijkste parameter in zijn."
En het zijn net de mensen met chronische aandoeningen die op dit moment steeds vaker de bedden op intensieve zorg innemen, nu de bewoners van de woonzorgcentra zijn gevaccineerd, argumenteerde de minister.
Freya Saeys van coalitiepartner Open Vld wees in het Vlaams Parlement op de procedure die artsenvereniging BVAS heeft aangespannen tegen de prioriteit voor risicopatiënten. Ook zij pleitte ervoor om enkel nog volgens leeftijd te werken. "Ik snap niet dat men op dit ogenblik, als we in zo'n crisis zitten, een juridische strijd opstart", antwoordde Beke. "Het zorgt voor vertwijfeling, ook bij huisartsen."
De minister herhaalde in het parlement dat het de bedoeling is om vanaf 15 maart de 85-plussers te beginnen vaccineren, nu blijkt dat dat ook met het vaccin van AstraZeneca kan. Voor de Pfizer-vaccins zal de voorraad worden afgebouwd, omdat er na het advies van de Hoge Gezondheidsraad soepeler kan worden omgesprongen met de tijd tussen de eerste en de tweede prik. "Stel dat er misschien hier en daar wat tekorten komen, dan is het geen drama om die tweede prik na bijvoorbeeld 28 in plaats van 21 dagen te zetten", aldus Beke. "We zullen dus maar een buffer van één week meer aanhouden."
> Lees ook: Maron (Brussel) voor vaccinatiestrategie op één lijn met Bvas/ASGB