Vandaag wordt het akkoord gespecificeerd over de afspraken tussen de diverse overheden om intermediaire ziekenwagens (IZ's) in te zetten, zodat een kwalteitsvolle eerstehulpverlening aan de burger gegarandeerd is. Het bevat afspraken over de definitie, voorwaarden en gebruikstypes van de IZ's.
Het akkoord met afspraken verscheen vandaag in Het Staatsblad.
Om als IZ erkend te worden, moet
- een erkenning niet-dringend patiëntenvervoer zijn behaald bij de deelstaten
- een erkenning dringende geneeskundige hulpverlening (DGH) zijn gegeven door de FOD Volksgezondheid met minstens één eerste vertrek 112 met een 24-uur wachtdienst 7 dagen per week om een DGH-expertise te garanderen (onder voorbehoud van de beslissing van de minister gebaseerd op het advies van de voorzitter provinciale commissie DGH);
- de ziekenwagendienst beschikken over hulpverlener-ambulanciers met DGH-badge, die de IZ bemant tijdens 112-interventies;
- het voertuig geregistreerd zijn in de voertuigendatabank van de FOD Volksgezondheid (met uniek identificatienummer voor het voertuig, toegekend door de FOD Volksgezondheid.
Dringend en niet-dringend
Ook de gebruikstypes worden in het akkoord vastgelegd, net als de modaliteiten van een 112-interventie. In de context van de medische regulatie is het onderscheid tussen dringende en niet-dringende situaties immers bijzonder belangrijk, omdat dit de 112-operatoren helpt om de prioriteit voor de behandeling en het transport van de patiënten te bepalen.
Vitale urgenties zoals een hartaanval, beroerte of ernstige trauma's behoeven een onmiddellijke interventie en worden beschouwd als dringende situaties.
Anderzijds zouden niet-dringende situaties zoals de consultatie bij een arts-specialist van iemand die tijdens het vervoer nood heeft aan zorg of toezicht, eerder in de context van eerstelijnszorg moeten worden behandeld dan in een eenheid voor spoedgevallenzorg.
Triage van de patiënten maakt het bijgevolg mogelijk om een prioriteit toe te kennen afhankelijk van de ernst van de gezondheidstoestand van de patiënt en zich ervan te verzekeren dat de middelen efficiënte worden toegekend. De Belgische Handleiding voor de Medische Regulatie (BHMR) biedt richtlijnen voor de medische regulatie in België. Enkel de ernstniveaus 1 tot en met 5 (MUG, PIT, ziekenwagen) zullen worden beschouwd als dringend.
Bij een IZ moet de arts de urgentie van de situatie beoordelen. Als de arts oordeelt dat de situatie dringend is, moet hij/zij contact opnemen met de 112-centrale. Die laatste zal de vraag analyseren op basis van de BHMR. De BHMR reguleert en bepaalt het geheel van protocollen aan de hand waarvan de urgentie van een interventie kan worden bepaald en een aangepast middel kan worden toegekend naargelang de urgentie (bv. ziekenwagen, PIT, MUG).
Belangrijk: het engagement en de interventiestatus van een IZ moeten duidelijk bepaald zijn op het moment van vertrek om misverstanden te vermijden.
Naast het feit dat het voortuig een uniek identificatienummer moet hebben, worden ook de kenmerken van het ziekenwagenpersoneel IZ toegelicht. Het personeel van de IZ bestaat steeds uit twee hulpverlener-ambulanciers die:
- De opleiding voor hulpverlener-ambulancier hebben gevolgd en in orde zijn met de vervolmakingsopleidingen, met andere woorden: voortdurende opleiding;
- Beschikken over de interventiekledij die overeenstemt met een 112-interventie;
- Beschikken over een DGH-badge
In zeer uitzonderlijke gevallen kan de hulpverlener-ambulancier worden vervangen door een meer gekwalificeerde gezondheidszorgbeoefenaar zoals een arts of een verpleegkundige met voldoende kennis van en ervaring met prehospitale zorg. De regel is om het binoom van hulpverleners-ambulanciers niet van elkaar te scheiden. Een arts die bijvoorbeeld de patiënt begeleidt, is daar vanwege zijn medische vaardigheden en niet om de handelingen van een hulpverlener-ambulancier uit te voeren.
De IZ moet over de minimale inhoud van een erkende 112-ziekenwagen beschikken.
Financiering
Als de FOD Volksgezondheid een beroep doet op het inzetten van een IZ, zal die een activatietoelage betalen per 112-rit. In geen geval zal er een permanentietoelage worden verstrekt. De ziekenwagendienst krijgt van de FOD Volksgezondheid een jaarlijkse activatietoelage die wordt berekend op basis van het aantal jaarlijks afgelegde kilometers in het kader van 112-ritten.
Om een activatietoelage te kunnen ontvangen moet de dienst eerst zijn 112-ritten registreren in het prehospitaal registratiesysteem Ambureg. Zonder die registratie is financiering en kwaliteitscontrole onmogelijk voor de FOD Volksgezondheid.
Voor alle dringende interventies betaalt de patiënt aan de ziekenwagendienst een forfait van 67,53 euro (in 2023 - jaarlijks geïndexeerd bedrag).
Plan Risico's en Manifestaties (PRIMA)
Ziekenwagendiensten die een PRIMA uitvoeren zonder een IZ-erkenning: bij een evenement of manifestatie beschikt de DGH-voorzitter provinciale commissie van de FOD Volksgezondheid over een Plan Risico's en Manifestaties met een analyserooster. Zo kan worden bepaald of een medisch hulpmiddel ter plaatse nodig is, en welk soort middel moet worden ingezet tijdens het evenement. De voorzitter stelt een advies op en bezorgt dit aan het lokale overheidsbestuur, dat de eindbeslissing neemt over het beheer van dit evenement.
Het is belangrijk te vermelden dat als in geen enkel DGH-middel wordt voorzien tijdens een evenement met een zeker risiconiveau, er een risico bestaat dat het evenement quasi alle bestaande DGH-middelen monopoliseert, zeker als er zich een ramp zou voordoen. Bijgevolg wordt zowel voor de deelnemers van het evenement als voor de omwonenden de mogelijkheid om tijdig dringende geneeskundige hulp te hebben, beperkt.
De IZ heeft dus zijn plaats in het kader van een PRIMA. De IZ biedt een zekere flexibiliteit omdat de IZ 112-opdrachten kan uitvoeren als dat nodig is.
Onderaanneming
Voor de FOD Volksgezondheid mag enkel een dienst met een bestaande, geldige DGH-overeenkomst over een IZ beschikken, aangezien die DGH-overeenkomst de beste garantie biedt op kwaliteitsvolle zorg. De realiteit op het terrein is echter dat er ook ziekenwagendiensten bestaan die enkel preventieve ritten uitvoeren en die geen DGH-overeenkomst hebben met de FOD Volksgezondheid.
Oplossing opdat die diensten hun hoofdactiviteit niet verliezen door dit protocolakkoord: een beroep doen op onderaanneming. De dienst die over de 112-erkenning beschikt moet de onderaannemer aanwijzen. Er zal een tijdelijk erkenningsnummer worden aangemaakt. De dienst in onderaanneming kan dan 112-transport verzekeren tijdens het evenement. Zodra het evenement is afgelopen, stopt de opdracht en wordt het voertuig een voertuig niet dringende hulpverlening tot het volgende evenement.
De ziekenwagendienst met 112-erkenning moet elke onderaanneming aangeven, ongeacht de aard ervan, en moet zich engageren tot de naleving van de normen en regels van de overeenkomst met de FOD Volksgezondheid. De dienst met DGH-erkenning draagt altijd de eindverantwoordelijkheid voor de activiteiten in onderaanneming, bv. voor de kwaliteit van de zorg, kwalificaties van personeel, registratie in het prehospitaal registratiesysteem Ambureg, de externe en interne kenmerken van het voertuig enz.
In dit scenario (onderaanneming) wordt de activatietoelage betaald aan de dienst met 112-erkenning. In geen geval zal de FOD Volksgezondheid het bedrag aan een niet-erkende dienst uitbetalen. Het zal dus de verantwoordelijkheid zijn van de dienst met 112-erkenning en zijn partner om een overeenkomst op te stellen die een aantal voorwaarden met inbegrip van de financiële vergoeding vastlegt. In geen geval zal de FOD Volksgezondheid instaan voor de berekening van dit vergoedingssysteem.
Het protocolakkoord werd getekend door:
- Voor de federale overheid:
F. VANDENBROUCKE,
Vice-eersteminister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. - Voor de Vlaamse Gemeenschap:
H. CREVITS,
Viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams Minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Visserij - Voor Wallonië
Ch. MORREALE,
Vice-Présidente du Gouvernement wallon, Ministre de l'Emploi, de la Formation, de la Santé, de l'Action sociale, de l'Egalité des chances et des Droits des femmes - Voor de Franse Gemeenschap:
Fr. BERTIEAUX,
Ministre de l'Enseignement supérieur, de la Recherche scientifique, des Hôpitaux universitaires, de l'Aide à la Jeunesse, des Maisons de Justice, de la Jeunesse et de la Promotion de Bruxelles, - Voor de Gemeensch Gemeenschapscommissie Brussel Hoofdstad:
A. MARON
E. VAN DEN BRANDT - Voor de Duitstalige Gemeenschap:
A. ANTONIADIS,
Vize-Ministerpräsident, Minister für Gesundheit und Soziales, Raumordnung und Wohnungswesen