Met Telecovid, een telemonitoringproject van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA) in samenwerking met de eerste lijn, worden nu al meer dan 320 patiënten opgevolgd. Professor Guy Hans, medisch directeur van het UZA, geeft tekst en uitleg.
“We volgen met Telecovid twee grote populaties op. De eerste groep zijn patiënten die (nog) niet opgenomen worden in het ziekenhuis. Dat kunnen patiënten zijn die doorverwezen worden door huisartsen, CRA’s, huisartsenwachtposten of patiënten die zich aanmelden op de spoed maar niet opgenomen worden. Dat is de grootste groep patiënten die in aanmerking komt voor telemonitoring.
In de tweede groep zitten patiënten die wel opgenomen werden in het ziekenhuis en die we dankzij telemetrie sneller kunnen ontslaan. Die patiënten worden met Telecovid verder thuis opgevolgd in samenwerking met de huisarts en de ziekenhuisartsen.”
“Hoe lang de follow-up duurt? Bij een pre-opname gaat het om een periode van tot 21 dagen, en als het nodig is langer. We zien dat gemiddeld vijf tot tien dagen na de diagnose de belangrijkste periode is waarin er een toename is van de symptomen, maar alles gebeurt hoe dan ook altijd in overleg met de patiënt zelf en de huisarts.”
Klachten en vragen
“Na een ziekenhuisopname bedraagt de follow-up-periode grosso modo zes weken omdat het dan gaat om revalidatie, het hernemen van de normale activiteiten en eventuele restsymptomen zoals verwardheid, hoofdpijn en vermoeidheid. Uit de follow-up blijkt dat nogal wat patiënten nog met klachten en vragen zitten: wat mag ik en wat mag ik niet, wat kan ik en wat kan ik niet. Daarom voorzien we een langere periode. Wat vooral blijkt is dat veel patiënten nood hebben aan begeleiding, aan geruststelling en aan zekerheid. Ze worden wel heel goed voorzien van informatie, maar uiteindelijk zitten patiënten thuis op een bepaald moment alleen of met familie die ook vragen heeft. We geven ook therapeutisch advies, maar wel niet inzake voorschriftplichtige geneesmiddelen. Wel OTC-middelen of advies zoals rust zoveel mogelijk in buikligging, sta regelmatig op, beweeg een beetje, en zo meer. De patiënten hebben echt nood aan de zekerheid van iemand die hen in de gaten houdt, zo blijkt.”
De patiënten krijgen een dagelijkse vragenlijst voor evaluatie van de symptomen en de ernst ervan en ze houden een dagboek bij. “Wanneer we een aantal risicofactoren zien, starten we met telemetrie zuurstofsaturatie op. En dan stellen we vast dat patiënten het op prijs stellen dat ze gevolgd worden en is de overgrote meerderheid heel therapietrouw, op voorwaarde dat ze merken dat er iemand is die het opvolgt en dat er feedback is.”
“Ja, er is ook ‘menselijke interventie’, via berichten op de gsm, maar ook videoconsultaties zijn mogelijk, na overleg met de huisarts, of indien nodig met een andere specialist of thuisverpleegkundigen. En ook telefonische contacten kunnen. Of we verwittigen de huisarts.”
Cliché overboord
“Oudere patiënten hebben het soms moeilijker met de technologie, het is een vaak gehoord bezwaar en het is soms het geval en dan bellen we gewoon elke dag. Maar in het algemeen zien we niet zo vaak problemen met technologie als men zou denken. We stellen dagelijks vast dat 70 en 80-plussers goed om kunnen met het systeem. Het is natuurlijk ook zo dat het een en ander evolueerde, dat we geleerd hebben uit het verleden en dat de telemetrie meer patiëntvriendelijk werd. Het cliché dat ouderen niet met technologie om kunnen gaat niet op. En dat is een belangrijke vaststelling omdat het bij covid vaker om relatief oudere patiënten gaat. Soms is een eerste zetje nodig, maar het systeem blijkt laagdrempelig en toegankelijk te zijn. We hebben een compliance van meer dan 87% wat toch een mooi resultaat is.
“Na de eerste golf zagen we dat zich nogal wat patiënten zich aanboden op de spoed en terug naar huis gestuurd werden, maar daarna herhaaldelijk de spoed contacteerden of teruggingen en dan toch opgenomen werden omdat het echt wel nodig was. En er was de feedback van de huisartsen die overstelpt werden met telefoons en met vragen. We willen absoluut niét de plaats van de eerste lijn innemen, wij willen complementair zijn en samenwerken, maar we bieden wel een tool aan om artsen zoveel mogelijk te steunen en te ontlasten. De beslissing wat er met een patiënt gebeurt, blijft uiteraard bij de eerste lijn. Het is overigens ook niet zo dat wij alleen patiënten begeleiden die in het UZA opgenomen werden. We hebben patiënten van Knokke tot Eupen.”
“Mijn take-home message? Het zijn niet alleen de ernstige symptomen die cruciaal zijn. De levenskwaliteit is ook heel belangrijk, net zoals de re-integratie en dat duurt veel langer dan het verdwijnen van ernstige symptomen. Patiënten hebben steun nodig, ook na de opname. Krijgen ze die hulp niet, dan blijft het aanslepen.”
In de praktijk
Patiënten die positief testen, klachten hebben maar huis zijn kunnen via een arts gratis deelnemen aan thuismonitoring via Telecovid.
De digitale thuisopvolging van Telecovid verloopt via UZA@home, het patiëntenportaal van het UZA. Via sms wordt patiënten dagelijks gevraagd om in te loggen op het platform om een bevraging in te vullen. De patiënt kan de app well@home downloaden om vandaaruit gemakkelijk de bevragingen en dagboeken in te vullen maar dit kan ook via de web-applicatie gebeuren (die via eID of Itsme toegankelijk is en dus volledig veilig is).
Huisartsen of behandelende artsen krijgen op regelmatige basis berichtgeving via eHealthbox over de klinische evolutie en de toestand van de patiënt. Deze verschijnen ook steeds op de HUB onder de hoofding Telecovid. Er wordt ook gewerkt om op het einde van de opvolging een samenvattende PDF te genereren zodat dit in het dossier van de patiënt kan opgenomen worden.
Aan Telecovid is ook een onderzoeksproject gekoppeld waarbij het UZA de gebruikerservaring voor patiënt en zorgteam nagaan, zowel als de impact van continue thuismonitoring op het aantal ziekenhuisopnames en het ziekteverloop.
Lees ook : Riziv lanceert project ‘Covid-19 patiënten thuis opvolgen via telemonitoring