In Zorgwijzer van deze week worden de CEO’s van de universitaire ziekenhuizen geïnterviewd. Hoe zien zij bijvoorbeeld de netwerken evolueren? En hun positie daarin? Is het beleid op de goede weg op dat vlak? Blijkbaar ontbreken voldoende financiële incentives.
Marc Noppen (UZ Brussel) constateert dat de financiële incentive om samen te werken in een ziekenhuisnetwerk ontbreekt. “Het gaat in netwerken vandaag om locatie en aantallen prestaties. De universitaire ziekenhuizen zijn verplicht om hieraan mee te doen, maar dan wel in competitie met ziekenhuizen die hun bestaansreden daar halen.“
Voor Wim Robberecht (UZ Leuven) is de verzorging van secundaire pathologie onontbeerlijk als training voor artsen en assistenten. “Maar zonder in het vaarwater van algemene en regionale ziekenhuizen te komen, integendeel, wel in samenwerking met die partners. De precaire financiering van de derde- en vierdelijnspathologie plaatst ons echter voor een economische realiteit die het tegenovergestelde aanmoedigt”, luidt zijn ontnuchterende vaststelling.
Eric Mortier (UZ Gent) betreurt dat de wetgever niet duidelijk is over zeldzame ziektes. “Net daar ligt de grote expertise van de UZ’s. “Wat onze overheid vergeet over te nemen van den goede (Scandinavische, red.) voorbeelden is precies de concentratie in academische centra. Er is nog een gevaar. Met beperkte middelen streven wij zoveel mogelijk meerwaarde na. We kunnen daarvoor traditioneel een beroep doen op een enorm voluntariaat bij onze artsen en onderzoekers. Maar zoals overal ervaren ook wij dat de jongere generaties andere aspiraties hebben op het gebied van werk-privébalans.”
“Veel van ons werk blijft onzichtbaar, vooral in de onderzoeksfase”, meent Johnny Van der Straeten (UZ Antwerpen). “We pakken daar weinig mee uit. Omdat we niet pedant willen overkomen en omdat we uiteraard eerst zeker moeten zijn van de evidence based resultaten.”
Wim Robberecht voegt er nog aan toe dat topwetenschappers van verschillende disciplines elkaar nodig hebben voor robotica, nanotechnologie, big data, artificiële intelligentie… “Daar ligt onze grote opdracht. We streven geen monopolies na, maar wel de concentratie van middelen die nodig zijn om dit te realiseren. (…) We mogen de beperkte middelen niet verdunnen door ze over te veel spelers te verspreiden. Als de financiering van onze academische opdracht afkalft, dan komen wij onvermijdelijk in een nog meer rechtstreekse concurrentie met de andere ziekenhuizen. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de UZ’s zich richten op secundaire pathologie? En toch worden wij in die richting gedreven om bedrijfseconomische redenen. Waarbij we dan nog in een zwakkere positie staan, want onze artsen hebben een vast salaris. Dat alles kan de samenwerking in netwerken onder druk zetten.”
Het volledige interview leest u hier.