Het gemiddelde bedrag dat patiënten extra betalen aan onder andere ereloonsupplementen bij een ziekenhuisopname is verder gestegen. Intussen bestaat bijna 70 procent van de factuur uit dergelijke toeslagen, zo blijkt uit de Ziekenhuisbarometer van het Intermutualistisch Agentschap (IMA). Het pleit voor meer transparantie voor de patiënten.
De patiënten die in 2021 in de algemene en universitaire ziekenhuizen in België verbleven voor een klassiek ziekenhuisverblijf of een dagopname, moesten daarvoor in totaal 1,32 miljard euro uit eigen zak betalen. Dat bedrag valt uiteen in 410 miljoen euro remgeld (het deel van de normale factuur dat het ziekenfonds niet terugbetaalt, red.), met daarbovenop voor 911 miljoen euro aan supplementen en niet-vergoedbare betalingen die ook ten laste zijn van de patiënt. Daarmee vertegenwoordigen de supplementen nu 69 procent van de totale factuur uit toeslagen, tegenover 68 procent in 2019 en 67 procent in 2018.
Eenpersoonskamers
Het grootste deel van de toeslagen zijn ereloonsupplementen op artsenhonoraria voor verblijven op eenpersoonskamers. Maar "ook bij een opname op een twee- of meerpersoonskamer kan de kost voor de patiënt hoog oplopen, bijvoorbeeld door de kost van implantaten of niet-vergoedbare betalingen", zegt het IMA.
Het stelt verder vast dat "per opname beschouwd, de gemiddelde kost ten laste van de patiënt tussen 2019 en 2021 verder is gestegen". Zo werd voor een klassieke hospitalisatie in een meerpersoonskamer in 2021 gemiddeld 304 euro gefactureerd aan de patiënt (+5,3 procent tegenover 2019). In een eenpersoonskamer lag dat bedrag acht keer hoger, gemiddeld 2.348 euro (+7,2 procent).
Het IMA hamert op meer transparantie en een betere bescherming tegen hoge rekeningen. "De patiënt heeft geen tariefzekerheid en ondertekent in feite een blanco cheque bij opname in het ziekenhuis", klinkt het. Het IMA pleit onder andere dat patiënten vooraf een kostenraming zouden krijgen voor routinematige ingrepen.