Nomenclatuurhervorming: huisartsenstandpunt

De nomenclatuurhervorming zal een lang en moeilijk proces worden. Het Riziv verzekert dat er vooruitgang wordt geboekt. De gedachte is geopperd om een nieuwe dimensie in te voeren waarmee rekening moet worden gehouden bij de berekening van de vergoeding voor extramurale zorg.

De nomenclatuurhervorming die tijdens de laatste medicomut werd besproken, is aan de gang. De specialismen -maar nog niet de huisartsgeneeskunde- zijn gecontacteerd door het Riziv. Elk specialisme werd gevraagd om zijn visie te geven over wat er moet veranderen. We wachten op hun antwoord en de werkgroep "huisartsgeneeskunde" zal in september van start gaan.

"Bedoeling was om weer wat logica te brengen in een nomenclatuur die van dag tot dag was opgebouwd", zegt dr. Marcel Bauval (GBO/Kartel). "We moesten de nomenclatuur duidelijker maken en meer in overeenstemming brengen met de internationale regelgeving, en tegelijkertijd een eerlijkere waardeschaal voor vergoedingen opstellen", voegt hij eraan toe. De prestaties zijn onderverdeeld in drie groepen en er zijn werkgroepen opgericht om ze te behandelen: medisch-technische en chirurgische procedures, autonome procedures (klinische biologie en radiologie) en intellectuele procedures. Huisartsen waren bezorgd over de voortgang van het werk aan intellectuele prestaties. "We hadden de indruk dat er geen vooruitgang werd geboekt," legt Dr Bauval uit. "Maar we werden gerustgesteld: er is al een lijst met prestaties opgesteld", preciseert Marcel Bauval.

Infrastructuurkosten

Dr. Luc Herry (Bvas) verzocht om naast de vergoedingen voor intellectuele en technische prestaties ook de kosten voor infrastructuur in rekening te brengen en te financieren. " Dat bestaat al voor ziekenhuizen, maar we weten niet wat de infrastructuurkoste zijn voor extramurale geneeskunde, ongeacht het specialisme, inclusief huisartsgeneeskunde", legt Dr. Herry uit.

Het is waar dat de manier waarop de geneeskunde werkt, is veranderd. Steeds minder artsen werken solo. De meesten werken nu in groepen, waar huisartsen en andere specialisten samenwerken. Deze groepen hebben gebouwen en teams van assistenten nodig. Dit praktijktype vergemakkelijkt de zorgtoegang omdat er meer artsen beschikbaar zijn tijdens meer uren. Maar de infrastructuur die hen in staat stelt om deze service aan te bieden, heeft een prijs. "Op dit moment," zegt Luc Herry, "hebben we geen idee wat die kosten zijn. We moeten dus studies uitvoeren om dat te weten te komen.

Het doel van de nomenxclatuurherziening is niet alleen om ze te moderniseren, maar ook om een evenwichtiger verdeling te maken tussen huisartsgeneeskunde en gespecialiseerde geneeskunde, en tussen intramurale en extramurale geneeskunde. "Rekening houden met veranderingen in de praktijk en de kosten van de infrastructuur in de ambulante geneeskunde is een noodzaak geworden. Het is tijd om ermee aan de slag te gaan," concludeert hij.

> Nomenclatuurhervorming: stand van zaken (Riziv)

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.

Laatste reacties

  • Anthony Cornelissen

    24 juni 2024

    Het is een leugen dat de beschikbaarheid van groepspraktijken groter is dan die van de oude solo-arts. De oude soko-arts werkte van 08.00 ( soms zelfs 07.00 ) uur tot 22.00 uur en later en was 24 uur per dag bereikbaar. Een doorsnee groepspraktijk sluit om 19.00uur en de arts zelf heeft meestal maar één beluurtje per dag. Waarom steeds gemene leugens om de oude solo-arts in een negatief daglicht te stellen?
    Dr. Cornelissen. Anthony