Artsenhonoraria geanalyseerd door Rekenhof

In 2018 waren de klinische biologie en de medische beeldvorming goed voor ongeveer een derde van de artsenhonoraria (31,54%). De onderzoeken door specialisten (17,22%) en de chirurgische ingrepen (15,50%) namen ongeveer hetzelfde aandeel in.

Dat blijkt uit het jongste rapport van het Rekenhof, dat een overzicht geeft van de uitgaven geneeskundige verzorging op basis van Rizivgegevens.

De uitgaven voor de verstrekkingen van geneeskundige verzorging bedroegen in 2018 iets meer dan 25 miljard, een stijging met 6,21% of bijna anderhalf miljard tegenover 2016.

De tabel geeft de procentuele stijging voor vijf grootste groepen van verstrekkingen. In 2018 vertegenwoordigen zij 83,20% van de uitgaven.

De rubriek van de artsenhonoraria omvat verschillende categorieën van verstrekkingen, zoals de klinische biologie en de medische beeldvorming (31,54% van de prestaties van artsen in 2018), de raadplegingen en bezoeken bij de huisarts (27,68%), de onderzoeken door specialisten (17,22%) en de chirurgische ingrepen (15,50%). 

De stijging van de artsenhonoraria is vooral het gevolg van het toegenomen aantal raadplegingen en bezoeken. De uitgaven voor die prestaties bedroegen in 2018 bijna 2,3 miljard. Dat staat gelijk met een stijging van 8,8% (+185,3 miljoen euro) tegenover 2016. Het aantal raadplegingen en bezoeken steeg met 4,39%.

Wat de ziekenhuizen betreft, stegen de uitgaven omdat een aantal nieuwe initiatieven werd gefinancierd en lonen werden geïndexeerd.

Bij de farmaceutische verstrekkingen zijn voornamelijk de uitgaven voor de terugbetaling van geneesmiddelen - die gemiddeld ongeveer 95% van die rubriek vertegenwoordigen - verantwoordelijk voor de stijging. Die stegen in 2018 met 11,74% tegenover 2016. Daarbij speelt de evolutie van de uitgaven voor geneesmiddelen met een overeenkomst “artikel 111 (81)” een belangrijke rol (1). De geneesmiddelengroepen met uitgaven voor die overeenkomsten vertegenwoordigen in 2018 29,07% van de geneesmiddelenuitgaven, tegenover 18,55 % in 2016. Ze stegen met 610 miljoen euro, terwijl de uitgaven van de andere groepen van geneesmiddelen daalden met 96,3 miljoen tegenover 2016. De ontvangsten “artikel 111 (81)” (d.i. de tussenkomst die de bedrijven contractueel verschuldigd zijn) stegen met 235,7 miljoen. Die stijging compenseerde de stijging in de uitgaven niet. (2)

Verpleegkundigen en tandartsen

Bij de verpleegkundigen verklaart vooral de stijging van de zorg aan zwaar zorgafhankelijke patiënten en palliatieve patiënten de evolutie van de uitgaven. Het aantal verstrekkingen steeg met respectievelijk 5,30% en 11,54% tegenover 2016. Dat leidde tot een stijging van de uitgaven met 74,1 miljoen euro voor de zorg aan zwaar zorgafhankelijke patiënten en met 24,1 miljoen euro voor de zorg aan palliatieve patiënten.

Bij de tandartsen is de stijging vooral het gevolg van het toegenomen aantal raadplegingen voor preventieve tandzorg met 5,51%, wat een stijging van de uitgaven met 27,7 miljoen euro vertegenwoordigt.

1. Overeenkomsten “artikel 111 (81)” verwijzen naar artikel 111 van het KB van 1 februari 2018 (oud artikel 81 van het koninklijk besluit van 21 december 2001) dat de terugbetaling van geneesmiddelen door het Riziv regelt.  Het Riziv rapporteert niet afzonderlijk over de uitvoering van de overeenkomsten “artikel 111 (81)”. De uitgaven voor die geneesmiddelen worden samen behandeld met de andere uitgaven voor de anatomische hoofdgroep (d.i. de classificatie op basis van het orgaan waarop ze inwerken, d.i. de geneesmiddelengroep) waartoe ze behoren.

2. In 2018 heeft het RIZIV 359,6 miljoen euro ontvangen.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.