Zowel met een bedden- als een personeelscrisis zadelde covid-19 ons op in 2020. Het MAHA-rapport van Belfius legt de zwakke punten pijnlijk bloot en schetst ook het rampscenario dat zich voltrokken zou hebben zonder de overheidsvoorschotten. En dan moeten de derde en vierde golf nog verrekend worden. Minister Vandenbroucke reageert.
Het rapport blikt immers terug op 2020 toen alleen nog de effecten van de eerste en tweede coronagolf in de cijfers opdoken. Kort geschetst komt het hierop neer: de eerste golf doet de chirurgische daghospitalisaties dalen met 18,2%. In april 2020 kelderden de opnames met bijna 60% tegenover dezelfde periode 2019.
De tweede golf komt op gang in de herfst van dat jaar, met als gevolg dat de opnames in november 2020 naar ruim 40% minder duiken. Enkele ziekenhuizen vallen zelfs met een terug over het hele jaar, terwijl andere slechts een tiental procent minder scoren. Gemiddeld is er een sterkere terugval bij Waalse ziekenhuizen wegens minder moderne infrastructuur en dus minder eenpersoonskamers die nodig zijn voor de aanpak van covid-19. Ook omdat sommige regio’s zwaarder werden getroffen en een aantal ziekenhuizen telegeneeskunde in het leven hadden geroepen (AZ’s Wallonië min 22,3%, AZ’s Brussel min 18,3%, AZ’s Vlaanderen min 17,1%).
Zetten we 2021 tegenover 2020, dan zien we dat de klassieke opnames onder druk blijven staan terwijl daghospitalisatie (chirurgische, oncologie, geriatrie,…) zich herstelt. In 2020 zakt de omzet van de AZ’s met 3,5%. Weer een groot verschil bestaat tussen de ziekenhuizen onderling: sommige noteren een omzetverlies van bijna 10% tegenover 2019, andere winnen net weer lichtjes.
Ondanks meer geld van het zorgpersoneelsfonds en een injectie om de salarissen van het personeel te herwaarderen, verschijnen er niet meer handen aan bed: vorig jaar kwamen er slechts 558 voltijdsequivalenten bij en daar begint het schoentje meer en meer te nijpen.
Zonder en met overheidsvoorschotten
Bijna 1,5 miljard stak de overheid toe om de rekeningen te kunnen blijven betalen. Daarvan is ruim 800 miljoen verwerkt in het resultaat van 2020. De rest zal moeten dienen om 2021 en 2022 te ondersteunen. Wat zou er gebeurd zijn zonder deze voorschotten? Honoraria (afdrachten) en apotheek vormen een belangrijke bron van inkomsten voor de ziekenhuizen. De honoraria dalen door de lagere activiteit, de opbrengsten van de apotheek stagneren. Gevolg: het bedrijfsresultaat zou 693 miljoen in het rood gegaan zijn. Met de financiële kosten en opbrengsten erbij zou dat bedrijfsresultaat zelfs met 737 miljoen rood kleuren. Maar met de ruim 800 miljoen van de overheid komen de ziekenhuizen uit op een positief resultaat van 111 miljoen, iets meer dan in 2019 maar nog zeer broos in verhouding tot een omzet van 15 miljard: slechts 0,72% van de omzet.
Daarbij zien we wel aanzienlijke regionale verschillen: Waalse ziekenhuizen plus 4,5 miljoen, Brussel min 20 miljoen, Vlaanderen plus 127,7 miljoen.
Wat de cashflow betreft: zonder voorschotten zou de beschikbare marge volledig zijn weggesmolten en kunnen de ziekenhuizen niet meer aan hun verplichtingen voldoen.
Eigen vermogen en investeringen
Het eigen vermogen neemt in 2020 met 1,6% toe, maar de schulden (tegenover de overheid) stijgen sterker. Los daarvan daalt de financiële schuld met 5,1% door een keldering van de investeringen. De bruto-investeringen dalen al voor het derde jaar op rij. Ze zitten nu aan 655 miljoen, min 16% tegenover 2019. Enkel de Waalse ziekenhuizen investeren meer, gesteund door de Waalse overheid met haar bouwplan.
Een fase die de Vlaamse ziekenhuizen al achter de rug hebben. Maar er doemen nieuwe grote uitdagingen op: investeren in digitalisering en cybersecurity, strengere energienormen, meer duurzame infrastructuur. Dat samen met de voortdurende covidcrisis.
Reactie minister Vandenbroucke
De uitdagingen zijn dus enorm. Minister Vandenbroucke werd hierover al aan de tand gevoeld, maar zijn plan voor de hervorming van de ziekenhuisfinanciering staat nog in de steigers, al is het nakend. Hij beklemtoonde alvast vijf krachtlijnen die daarin passen:
- evolueren naar een stabiele, transparante financiering;
- grondig de nomenclatuur moderniseren, en liefst versneld;
- meer samenwerken
- value based purchasing
- zorgtoegankelijkheid bevorderen, wat inhoudt dat het supplementenprobleem moet worden aangepakt.
Voor de eerste negen maanden van 2021 is besloten om de compensatie van buitengewone kosten (extra kosten forfait) en het beschikbaarheidsforfait voor zorgverleners voort te zetten aldus de minister. "De kosten voor de eerste negen maanden van 2021 werden geraamd op 408 miljoen euro."
"Met het oog op de vierde golf was een verlenging van de maatregel uiteraard essentieel, zowel voor de laatste drie maanden van 2021 als voor het eerste kwartaal van 2022. Maandag werd bij de KERN een principeakkoord bereikt om in die richting te werken en ik ben daar zeer verheugd over", besluit de vicepremier.
> Gibbis dringt aan op acute en lange-termijnhulp
> Covid-crisis scherpt onzekere financiële situatie aan (Zorgnet-Icuro)